Rechercher dans ce blog

Monday, June 20, 2022

Wie in Nederland worstelt met een eetstoornis en dringend hulp zoekt, krijgt die meestal niet - NRC

In de wacht Wachten op een behandeling voor een eetstoornis kan maanden duren. Wat kun je in de tussentijd doen? Maurice (15) werd alvast gekoppeld aan een ervaringsdeskundige.

Maurice met buddy Isabelle Plasmeijer, die mensen met eetstoornissen koppelt aan ervaringsdeskundigen.
Maurice met buddy Isabelle Plasmeijer, die mensen met eetstoornissen koppelt aan ervaringsdeskundigen. Foto Merlin Daleman

Zijn moeder kreeg door dat er iets mis was toen hij op een middag in de tuin ging sporten. Op zich niet vreemd: Maurice was altijd al een sportief en beweeglijk kind. Het was die ene opmerking die haar deed fronsen. Toen ze hem riep, zei hij: „Ik moet nog drie keer.”

Hè? Moeten? Van wie?

Aan de keukentafel vertelt Maurice (15) over de afgelopen periode. In de zomer van 2020 kreeg hij de diagnose anorexia nervosa. Door de pandemie was zijn leven in één klap stil komen te liggen. „Alles waar ik me normaal aan vasthield, zoals school en voetbal, viel weg. Eten bleef over.”

Het begon met verpakkingen, die ging hij grondig bestuderen. Al gauw kende hij het aantal kilocalorieën in een rijstwafel of mueslireep uit zijn hoofd. Hij moest continu in beweging zijn, alleen water drinken. Toen zijn ouders vroegen wat er aan de hand was, draaide hij er niet omheen: „Ik ben de hele tijd met eten bezig.”

In het najaar ging het snel slechter. Soms had hij het gevoel dat hij er niet meer wilde zijn. Hij kreeg therapie via een instelling voor jeugd-ggz, er kwam een veiligheidsplan wegens zijn suïcidale gedachten, maar er was weinig oog voor zijn eetstoornis. Bij de huisarts werd Maurice in eerste instantie weggestuurd – eerst maar eens bloed laten prikken. Vlak voor Kerst was hij zo verzwakt en ondervoed, dat de huisarts hem doorverwees naar de spoedeisende hulp. Nog diezelfde dag werd hij opgenomen.

Wie in Nederland worstelt met een eetstoornis en dringend hulp zoekt, krijgt die meestal niet. Omdat de zorg voor jongeren met anorexia vaak te laat komt én tekortschiet, noemde toenmalig minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) het drie jaar geleden al zijn „grootste hoofdpijndossier”. Dat was nog vóór de coronacrisis, waarin deskundigen het aantal kinderen en jongeren met ernstige psychische problemen schrikbarend zagen toenemen. Landelijke cijfers ontbreken, maar bij bijvoorbeeld het Amsterdam UMC werden in het najaar van 2020 binnen drie maanden 36 kinderen met anorexia aangemeld, een jaar eerder 24. Károly Illy, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, zei onlangs dat hij denkt dat het aantal jonge eetstoornispatiënten tijdens de pandemie verdubbeld is.

Crisisgevallen

Hoewel het kabinet de afgelopen jaren miljoenen in de aanpak van eetstoornissen investeerde – er kwamen twee expertisecentra en meer samenwerking tussen de verschillende zorgaanbieders – is de snelle beschikbaarheid van zorg nauwelijks verbeterd. De wachttijden variëren per aanbieder en regio, maar twee of drie maanden wachten op een intakegesprek is niet ongebruikelijk.

Onvoldoende geld en personeel is een probleem in de hele jeugd-ggz. Crisisgevallen zorgden in coronatijd voor nog meer druk op de al overbelaste zorg. Vaak is er sprake van wachttijd op wachttijd: eerst voor een intake, vervolgens voor behandeling. Omdat problemen in de tussentijd verergeren, komt het voor dat jongeren als ze eindelijk aan de beurt zijn worden doorverwezen en op wéér een nieuwe wachtlijst belanden, constateerde Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd vorig jaar.

Dat Maurice toch relatief snel aan zijn herstel kon werken, is te danken aan zijn moeder Mathilde. Toen ze merkte dat het maanden zou duren voor ze terecht konden bij een gespecialiseerde kliniek, zocht ze naar alternatieven. Ze kwam uit bij Isa Power, een organisatie die mensen met een eetprobleem koppelt aan ervaringsdeskundige coaches en therapeuten en programma’s aanbiedt, ook voor bijvoorbeeld familie. Zijn ouders stelden Maurice voor de keuze: wat wil je? Dít, of wachten op een plek bij een kliniek?

Het werd een coach. Isabelle Plasmeijer, oprichter van Isa Power, ging samen met collega Esther Maurice begeleiden. Drie, soms vier keer per week zochten ze hem op. Plasmeijer herinnert zich hoe hij in het begin „als een dood vogeltje” op de bank zat. „Hij wilde niet eten, niet herstellen, was boos op alles en iedereen.”

Ook toen Maurice vijf weken in het ziekenhuis lag, bleef ze komen. Ze zat naast hem als hij vol weerstand een mandarijntje at. „Ik zei: van mij hoeft het niet. Je kunt ook lekker ziek blijven, dan hoef je niet aan het leven deel te nemen.” Zo probeerde ze hem wakker te schudden, zegt ze. En inzicht te geven: waarom denk je dat je dit nodig hebt? Wat zit er ónder de eetstoornis?

Boter op je brood

Toen ze ruim vijftien jaar geleden zelf met een eetstoornis kampte, merkte Plasmeijer dat de zorg vrijwel uitsluitend gericht was op aankomen. Het enige doel leek te zijn: zo snel mogelijk weer een gezond gewicht. „De psycholoog vroeg: ‘Hoe gaat het met eten, is het gelukt?’ De diëtist zei: ‘Doe boter op je brood.’ Maar wat ik echt nodig had, werken aan mijn zelfvertrouwen, gebeurde niet.”

Sindsdien is er veel veranderd: het idee dat het behandelen van een eetstoornis, zeker bij jongeren, vraagt om samenwerking tussen verschillende hulpverleners is inmiddels breed geaccepteerd. Maar zolang toegang tot reguliere zorg weken of maanden kan duren, moet duidelijk zijn wat je al wél kunt doen, zag ook de landelijke stuurgroep van deskundigen K-EET. Ze vroegen Isa Power een online programma op te zetten: Stop met wachten.

Bij Isa Power werken 25 coaches en 40 vrijwilligers – ze helpen zo’n 500 mensen per jaar. De kosten (95 euro voor een losse sessie, circa 1.000 euro voor een traject) worden niet vergoed, maar cliënten kunnen wel een persoonsgebonden budget (pgb) aanvragen. Omdat de oorzaak van een eetstoornis bij iedereen anders is, zegt Plasmeijer, is beter worden altijd maatwerk. Daarom biedt Isa Power allerlei methodes aan, van hypnotherapie tot EMDR. Ze wijst erop dat veel anorexiapatiënten zich ‘gezien’ voelen door hun ziekte en zich eraan vastklampen. „Ervaringsdeskundigen herkennen dat.” Ze is ervan overtuigd dat herstel plaatsvindt in het echte leven. „Als je daaruit weg bent, wordt de stap terug alleen maar groter en enger.”

Bij Maurice, zegt hij zelf, hing de eetstoornis samen met de dynamiek in het gezin. „Het was niet altijd gezellig thuis. Ik voelde al die emoties en kon daar niet goed mee omgaan. Ik dacht vaak: het ligt vast aan mij.” Zijn zusje – geboren met een hartafwijking – heeft veel zorg nodig. „Ik haalde goede cijfers, ik was de sportieveling. Ik wilde niet lastig zijn.”

Met hulp van Isabelle en Esther – „een soort oudere zussen” – leerde hij zijn gevoelens uiten en opkomen voor zichzelf. Sinds een paar maanden gaat het weer écht goed met hem. „In februari dreigde ik terug te vallen. Als ik zo door zou gaan, was een opname de enige mogelijkheid. Dat wilde ik niet, ik wilde vrij zijn.” Nu voetbalt hij weer, in de hoofdklasse. Hij is hersteld en ziet de eetstoornis als onderdeel van zijn leven – daarom is hij er open over. „Ik ben nog steeds Maurice, maar nu een betere versie.”

Adblock test (Why?)


Wie in Nederland worstelt met een eetstoornis en dringend hulp zoekt, krijgt die meestal niet - NRC
Read More

No comments:

Post a Comment

Krijg de pokken, zou ik bijna willen roepen - Telegraaf.nl

[unable to retrieve full-text content] Krijg de pokken, zou ik bijna willen roepen    Telegraaf.nl Een 'individuele keuze' over v...