Alvleesklierkanker is een van de gevaarlijkste vormen van kanker. De overlevingskans na vijf jaar is slechts 8%. Dit komt door een aantal factoren:
De tumor groeit vaak snel en is al uitgezaaid op het moment van diagnose. Bij meer dan de helft van de patiënten zijn er op het moment van diagnose al uitzaaiingen naar de lever, longen of andere organen.
De tumor is moeilijk te opereren. De alvleesklier ligt in een diep gelegen gebied in de buik, waardoor het moeilijk is om de tumor volledig te verwijderen.
Er zijn nog geen effectieve behandelingen voor uitgezaaide alvleesklierkanker. De huidige behandelingen kunnen de groei van de tumor vertragen, maar kunnen de tumor niet genezen.
De symptomen van alvleesklierkanker zijn vaak vaag en kunnen door andere aandoeningen worden veroorzaakt. De meest voorkomende symptomen zijn:
Onverklaarbare gewichtsverlies
Pijn in de buik, rug of schouder
Verandering in de ontlasting
Geelzucht
Suikerziekte
Als u één of meer van deze symptomen heeft, is het belangrijk om naar de huisarts te gaan. De huisarts kan u onderzoeken en, indien nodig, doorverwijzen naar een specialist.
Er zijn een aantal factoren die het risico op alvleesklierkanker kunnen verhogen. Deze factoren zijn:
Leeftijd. Alvleesklierkanker komt vaker voor bij mensen van middelbare of hogere leeftijd.
Roken. Roken verhoogt het risico op alvleesklierkanker met ongeveer 20%.
Overgewicht. Overgewicht verhoogt het risico op alvleesklierkanker met ongeveer 20%.
Diabetes. Diabetes verhoogt het risico op alvleesklierkanker met ongeveer 50%.
Familiegeschiedenis. Als u familieleden heeft met alvleesklierkanker, heeft u zelf ook een verhoogd risico.
Er zijn geen bewezen manieren om alvleesklierkanker te voorkomen. Het is wel belangrijk om de risicofactoren te vermijden, zoals roken, overgewicht en diabetes.
In zowel Nederland als België sterven jaarlijks bijna twintigduizend mensen aan de gevolgen van roken. Daarmee is de sigaret in beide landen verreweg de belangrijkste doodsoorzaak. Tot zover het slechte nieuws.
Het goede nieuws? Stoppen met roken leidt tot een eindeloos scala aan gezondheidsvoordelen. Dat is op zichzelf natuurlijk niks nieuws, maar met het nieuwe jaar in zicht – en mogelijk daarmee ook een hoop goede voornemens – is dit wellicht het juiste moment om daar dieper op in te gaan.
National Geographic vroeg daarom een aantal experts wat er precies gebeurt met je lichaam als je besluit de tabak voortaan definitief aan de wilgen te hangen – van de eerste rookvrije uren tot aan vele sigaretloze decennia verder.
De weken daarop verbetert de longfunctie significant. Het hoesten neemt af, ademhalen gaat makkelijker en de conditie neemt toe. ‘Stoppers beginnen zich nu daadwerkelijk beter te voelen,’ aldus Choi. ‘Met als kers op de taart in de maanden daarop een beter reuk- en smaakvermogen – waarvan veel rokers niet eens beseften dat ze dat verloren waren.’
Lager risico op hartaanval of beroerte
Naarmate de maanden verworden tot jaren, wordt de stopper beloond met een drastische verlaging van het risico op hart- en vaatziekten, als ook een hartaanval of beroerte.
‘Met name de eerste twee jaar daalt het risico daarop enorm,’ stelt cardioloog Marie Robertson van de American Heart Association. Maar ook de rookvrije jaren daarop blijven hun vruchten afwerpen. Bereik je eenmaal de magische mijlpaal van tien jaar, dan is het risico om te overlijden aan hart- en vaatziekten met 63 procent gedaald ten opzichte van de nog rokende medemens.
De ultieme stip aan de horizon voor je hart en bloedvaten? Robertson: ‘Na twintig tot dertig jaar is het risico op dergelijke ziekten terug op het niveau van iemand die nog nooit een sigaret heeft aangeraakt.’
Kans op kanker stukken kleiner
Eveneens na tien jaar stoppen, daalt het risico op kanker significant. ‘De kans op overlijden aan longkanker is dan vergeleken met rokers de helft kleiner,’ zegt Farhad Islami van de American Cancer Society. Ook andere kankers gelieerd aan roken zoals hoofd-, nek-, of slokdarmkanker worden volgens Islami met tien jaar clean een stuk onwaarschijnlijker.
‘Idealiter doe je op jongere leeftijd de sigaretten in de ban,’ stelt Islami. ‘Maar ook voor ouderen die stoppen zijn de gezondheidsvoordelen aanzienlijk – en daarmee absoluut de moeite waard.’
Waarom is verslaving zo hardnekkig?
Waarom is roken überhaupt zo verslavend? ‘De boosdoener is nicotine. Na heroïne en crack de meest verslavende stof die we kennen,’ aldus verslavingsexpert Luba Yammine. ‘En die verslaving werkt door op zowel lichamelijk als gedragsniveau.’
Stoppen is dus lastig, maar absoluut mogelijk. En geef nooit op. Omdát een nicotineverslaving zo hardnekkig is, vergt definitief stoppen met roken vaak meerdere pogingen. En de succesformule daartoe is voor iedere roker weer anders.
Waar abrupt stoppen de sleutel is voor de een, is de ander genoodzaakt tot medische hulpmiddelen. ‘Hoe dan ook: voor wie meerdere pogingen nodig heeft, houd vol! Zie elke poging als een les van wat de volgende keer beter kan,’ besluit Robertson.
Dagelijks twee keer je tandenpoetsen is natuurlijk altijd een goed idee, maar voor patiënten in het ziekenhuis blijkt het extra belangrijk: het verkleint namelijk de kans op onder meer een longontsteking.
Dat hebben onderzoekers van Harvard aangetoond. Zij combineerden de resultaten van vijftien klinische studies met in totaal meer dan 2700 patiënten en ontdekten iets opmerkelijks: patiënten, die dagelijks hun tanden poetsten hadden veel minder kans om een longontsteking in het ziekenhuis op te lopen vergeleken met de patiënten die dat niet deden. Het effect was vooral groot bij mensen die aan de beademing lagen en die dus ook vaak niet zelf hun tanden kunnen poetsen.
Levens redden
De onderzoekers waren blij verrast dat tandenpoetsen zoveel uitmaakte. “Het signaal dat we hier zien richting een lager risico op sterfte is opvallend. Het lijkt erop dat regelmatig tandenpoetsen in het ziekenhuis levens kan redden”, zegt onderzoeker en professor aan Harvard, Michael Klompas. “Het is zeldzaam in de wereld van de preventieve geneeskunde om iets te vinden dat zowel effectief als goedkoop is. In plaats van een nieuw apparaat of geneesmiddel laat onze studie zien dat zoiets simpels als tandenpoetsen een groot verschil kan maken.”
Bacteriën in je mond
Patiënten lopen in een ziekenhuis een longontsteking op, doordat bacteriën in de mond de luchtwegen bereiken en de longen infecteren. Kwetsbare patiënten of mensen met een verzwakt immuunsysteem zijn in het bijzonder vatbaar voor een longontsteking terwijl ze in het ziekenhuis liggen. Voor hen is het dus extra belangrijk om in ieder geval dagelijks en liefst twee keer per dag de tanden te poetsen. Daardoor neemt de hoeveelheid bacteriën in de mond af, wat de kans op een infectie van de longen verkleint.
Tot die conclusie komen de onderzoekers na een uitgebreide meta-analyse. Ze gebruikten een groot aantal verschillende databases met gegevens van mensen uit de hele wereld en studies van allerlei universiteiten waarin het effect werd bestudeerd van tandenpoetsen op de kans op longontsteking en andere aandoeningen die mensen in het ziekenhuis kunnen oplopen.
Korter op de IC
Het risico op een longontsteking bleek maar liefst 30 procent kleiner voor patiënten die aan de beademing liggen en 15 procent kleiner voor normale ziekenhuispatiënten. Ook de kans om te overlijden op de ic nam met 20 procent af. Bovendien hoefden patiënten die dagelijks tandenpoetsten gemiddeld 1,2 dagen korter aan de beademing en verbleven ze 1,3 tot 2 dagen minder lang op de intensive care.
De meeste studies keken alleen naar het effect van tandenpoetsen bij ic-patiënten. Slechts twee van de onderzoeken bestudeerden de impact van een dagelijks rondje poetsen op patiënten die niet aan de beademing lagen. De onderzoekers denken dat ook voor hen tandenpoetsen de kans op ontstekingen fors verkleint, maar meer onderzoek moet uitwijzen of dat ook inderdaad zo is.
Nieuw beleid
Hoe dan ook lijkt het belangrijk dat ziekenhuispatiënten goed hun tanden poetsen. “De bevindingen in onze studie benadrukken het belang van de implementatie van een orale gezondheidsroutine waaronder het tandenpoetsen bij opgenomen patiënten. Onze hoop is dat dit onderzoek helpt om beleid in te voeren dat ervoor zorgt dat ziekenhuispatiënten dagelijks hun tanden poetsen. Als een patiënt dit niet zelf kan, adviseren we dat een zorgmedewerker dit doet”, aldus Klompas nog.
Het is bijzonder dat zoiets simpels als tandenpoetsen zo’n groot effect heeft en het is ongetwijfeld een stuk goedkoper dan extra medicijnen.
Stress is een normale reactie op uitdagingen en veranderingen in het leven. Het kan echter een probleem worden als het chronisch is of als het je dagelijks leven beïnvloedt.
Er zijn verschillende manieren om stress te herkennen. Je kunt fysieke symptomen ervaren, zoals:
Hoofdpijn
Maag- en darmklachten
Spierspanning
Hartkloppingen
Zweten
Trillen
Slaapproblemen
Je kunt ook emotionele of mentale symptomen ervaren, zoals:
Angst
Prikkelbaarheid
Lusteloosheid
Verminderde concentratie
Vergeetachtigheid
Somberheid
Als je een of meer van deze symptomen ervaart, is het belangrijk om te onderzoeken wat de oorzaak is van je stress. Als je de oorzaak kunt identificeren, kun je stappen ondernemen om de stress te verminderen.
Hier zijn enkele vragen die je jezelf kunt stellen om te bepalen of je stress hebt:
Voel ik me vaak gespannen of gestrest?
Vind ik het moeilijk om te ontspannen?
Heb ik moeite om te concentreren?
Slaap ik slecht?
Heb ik last van fysieke klachten?
Voel ik me somber of angstig?
Als je een of meer van deze vragen met "ja" beantwoordt, is het mogelijk dat je stress hebt. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan je stress en maatregelen te nemen om deze te verminderen.
Hier zijn enkele tips om stress te verminderen:
Zorg voor voldoende slaap.
Eet gezond en regelmatig.
Beweeg regelmatig.
Neem voldoende rust en ontspanning.
Leer omgaan met je emoties.
Zoek hulp als je het zelf niet aankunt.
Als je stress chronisch is of als je moeite hebt om het zelf te verminderen, is het belangrijk om professionele hulp te zoeken. Een psycholoog of counselor kan je helpen om de oorzaak van je stress te achterhalen en te leren omgaan met stressvolle situaties.
Wilders won op 22 november, waarmee het fascisme verder oprukt. Zijn verdienmodel is het schoppen tegen elke vorm van autoriteit, waarbij de feiten worden omgevormd tot een vals verhaal met een fictieve vijand. Dat zijn ideologie zo goed gedijt in Nederland komt naast alle andere verklaringen echter ook doordat die dieper in onze samenleving verweven zit dan men denkt.
Volgens filosoof Éric Sadin leven we namelijk in het tijdperk van de ik-tiran. Consumentisme en moderne technologieën als de smartphone geven iemand een illusie van macht. Dat leidt tot een hyper-individualistische samenleving waarin iedereen zichzelf ziet als de enige autoriteit. Solidariteit van groepen maakt plaats voor een losse verzameling boze individuen. Wilders’ hyperbolisch ondermijnen van de rechtstaat geeft uiting aan de woede van die ik-tiran.
Ondertussen circuleert deze winter een recordhoeveelheid aan coronavirus. Onderzoek na onderzoek toont aan hoe covid nadelige effecten heeft op onder andere de hart- en bloedvaten, de hersenen of het immuunsysteem (zie bijvoorbeeld deze database bijgehouden door een Franse long covid organisatie). Om nog maar niet te spreken over long covid. Deze chronische ziekte kent tot nu nog geen kuur, terwijl de kans op het oplopen hiervan na een besmetting vaak wordt geschat tot wel 10%. Er zijn aanwijzingen dat meerdere besmettingen de risico’s verhogen.
Toch heerst in de samenleving het idee dat het coronavirus geen gevaar meer vormt. De NOS stelde bijvoorbeeld vlak voor kerst dat er geen reden is tot zorgen en dat wie zich daar geroepen toe voelt even moet oppassen bij opa en oma. “U kunt het een soort griepje noemen”, zo sloot minister van volksgezondheid Ernst Kuipers de crisissituatie dan ook af. Dat is de logische uitkomst van de strategie van kudde-immuniteit die Mark Rutte op 16 maart 2020 aankondigde, een strategie geënt op verspreiding van het virus. Inmiddels werkt iedereen daar graag aan mee.
Basale beschermende maatregelen zoals het dragen van een mondkapje in slecht geventileerde publieke ruimtes of thuisblijven bij klachten komen met een licht ongemak voor het individu. Dus verzint de ik-tiran alternatieve feiten om de risico’s te bagatelliseren en te doen alsof het coronavirus niet meer bestaat. In plaats van een gevaarlijk virus wat zich via de lucht verspreidt en breinschade geeft, gaat het om een verkoudheid die je voorkomt door je handen te wassen. Het collectieve probleem van een pandemisch virus is verworden tot iets wat iemand naast zich neer kan leggen als hen dat goed uitkomt.
Ernst Kuipers sloot de coronacrisis dan ook af met het idee van eigen verantwoordelijkheid voor ziek worden, waarbij kwetsbare mensen zichzelf maar moeten beschermen. De overheid brengt met die retoriek een tweedeling aan in de maatschappij, waarin ze doet alsof beschermende maatregelen puur bestaan voor de kwetsbaren, terwijl deze voor de gezonden alleen maar vervelend zijn.
Zonder enige vorm van preventie van covid geeft de samenleving daarmee te kennen dat een groep mensen niet meer mee mag doen. Maar ook al loopt de een meer risico dan de ander, de onderzoeken laten zien dat in feite iedereen kwetsbaar is voor het coronavirus – of kwetsbaar wordt na het oplopen van een besmetting. In feite is die tweedeling tussen kwetsbaren en gezonden een puur verzinsel.
Zoals Geert Wilders dagelijks polariseert in de Tweede Kamer, zo doet de samenleving hem eigenlijk na in het klein. Over de risico’s en de aard van verspreiding van het coronavirus verzint iedereen hen goed uitkomende feiten, waarbij een groep kwetsbaren gezet tegenover de gezonden het onderspit moet delven. Wat zegt het over Nederland dat het zo realiteitsontkennend en bikkelhard omgaat met ziekte?
Wat betreft covid zijn we allemaal een beetje Wilders. Bedenk dus daarom, voordat u snotterend de deur uitgaat: wilt u meer of minder kwetsbaren?
De man van Moniek, Wim, kreeg rond zijn 58ste de diagnose dementie. Hoe het kwam dat Wim dement werd, is niet bekend. Onderzoekers van Maastricht University weten nu wel dat mentale problemen eerder in je leven een oorzaak kan zijn.
Ronald had gelezen dat een hoog percentage mensen met chronische kanker in een burn-out belandt, omdat ze dit soort complexe vragen en emoties opkroppen. “Ik had er geen behoefte aan dat er na dit kloteproces nog achteraan te krijgen, dus besloot ik dat ik mijn emoties er gewoon overal uit ging gooien en erover ging praten. Met mijn vrienden, vriendin en mijn zussen.”
Maar dat bleek niet zo makkelijk. “Soms was ik boos, verdrietig of voelde ik me onbegrepen. Dan had ik de perfecte zinnen in mijn hoofd, maar als ik ze wilde uitspreken, klapte ik helemaal dicht. Soms moest ik een halve minuut huilen voordat ik er een woord uitkreeg. Maar hoe vaker ik het deed, hoe makkelijker het werd.”
Intimiteit
“De kanker had ook invloed op mijn relatie. De band met mijn vriendin ging van man-vrouw, naar mantelzorger-patiënt. Ik was geheel afhankelijk van haar, want ik kon niet zelf lopen, douchen of eten maken. Ze moest echt voor me zorgen. Daar werd ik erg onzeker van.
Daarnaast veranderde mijn lichaam ook. Ik sportte vroeger veel, maar was nu nog maar 50 kilo. Anderhalf jaar lang liep ik met een dikke darmstoma, een lekkende zak aan m’n lichaam. Ik voelde me niet meer sexy, en intimiteit gaat juist over zelfbeeld en vertrouwen. Om dat na anderhalf jaar weer op te pakken, gaat bijna niet.”
Ronald merkt dat zijn ziekte ook zwaar is voor zijn vriendin. “Het is eigenlijk een vergeten groep, partners van zieke mensen. Zij maakte die medische molen waar ik in zat ook mee: als mijn bloed niet goed was, als ik nieuwe medicijnen kreeg, als ik gekke bijwerkingen had of weer werd onderzocht. Dat eiste ook veel van haar.”
Volgens Ronalds verpleegkundige lopen partners niet synchroon aan elkaar in het ziekteproces. “De zieken lopen vaak iets voor. Ik had sommige dingen al geaccepteerd, terwijl zij ze nog aan het verwerken was. Zij worstelde bijvoorbeeld nog met het feit dat er geen antwoord was op de vraag hoelang ik nog zou leven, terwijl ik me daar al bij had neergelegd.
Alles werd een beetje te veel voor haar, dus ik besloot minder te vertellen over wat ik dacht en voelde. Maar ik merkte ook dat ik minder met haar bezig was, omdat je tijdens zo’n ziekteproces in een egoïstische bubbel zit. Je wil zo snel mogelijk herstellen, zodat je al die rollen van vader, partner, vriend en werknemer weer op kan pakken. Uiteindelijk is onze relatie na 7 jaar gestrand, maar ik ben nog altijd dankbaar voor alles wat ze voor me heeft gedaan.”
Transformatie
Ronald vertelt dat hij dankzij de kanker door een transformatie ging. “Ik zat in de sales en droeg maatpakken. Mooie auto’s, kleren, geld. Ik werkte altijd, stond altijd aan. Maar eigenlijk zat ik al die tijd opgesloten in een gouden kooi. Toen ik door mijn ziekte mijn leven verloor, had ik geen andere keuze dan teruggaan naar de kern. Wie ben ik nou echt en wat wil ik?
Ik kom uit een ondernemersgezin, waar het normaal was om altijd te werken en geen ruimte was voor ziek zijn of gezeur. Nu merk ik dat ik al die tijd nooit goed naar mijn lichaam heb geluisterd.”
Dolce far niente
Daarom besluit Ronald zijn instelling drastisch te veranderen. “Ik ging wat zinvoller leven, meer bezig zijn met andere dingen dan werk. De Italianen verwoorden het heel mooi: ‘dolce far niente’, oftewel ‘het zoete niets doen’. Gewoon genieten van het zijn, zonder schuldgevoel dat je niets ‘nuttigs’ doet.
Zo’n transformatie kun je vergelijken met een rouwproces: je moet afscheid nemen van je oude ik. Dat heeft tijd nodig, bij mij duurde het proces tweeëneenhalf jaar. Langzamerhand veranderde ik in Ronald 2.0, de persoon die ik altijd al had moeten zijn. Ik had eigenlijk gewild dat dat eerder was gebeurd.”
Ronald bedenkt dat hij niet de enige kan zijn die hier doorheen gaat. “Maar ik kon online helemaal niets vinden. Schijnbaar zijn er weinig mannen die hierover vertellen. Toen dacht ik, misschien moet ik het maar doen.”
Ronald houdt tijdens zijn ziekteproces een dagboek bij. “Om zo mijn gevoelens te verwerken, maar ook zodat mijn zoon het kan lezen als hij ouder is. Ik bedacht dat ik misschien wel mensen kan helpen die in een soortgelijke situatie zitten en zich in mijn verhaal kunnen herkennen. Toen ben ik uitgeverijen gaan benaderen.”
Van carrière naar kanker
Ronald mag zijn dagboek omzetten tot een boek. “Dat was heel lastig, want sommige onderwerpen, zoals onzekerheid en kwetsbaarheid, zijn niet samen te vatten in een hoofdstuk. Maar uiteindelijk is het gelukt.”
Inmiddels is zijn boek Van carrière naar kanker te koop. “Als ik dan hoor van zieke mensen, maar ook van gezonde mensen, dat ze kracht en nieuwe inzichten uit het boek hebben gehaald, maakt dat me heel blij. Er zijn zelfs mannen die het boek aan hun vrouwen laten lezen, omdat ze het zelf moeilijk vinden om over hun gevoelens te praten.”
Ronalds ziekte is momenteel stabiel en hij kijkt met positieve gevoelens terug op de afgelopen jaren. “Eigenlijk was het een cadeau. Mijn ziekte heeft me een tweede leven gegeven zoals ik het eigenlijk altijd al in had willen vullen. Ik kan nu veel meer genieten, maar daar kom je pas achter als je uit die malle molen van je carrière wordt getrokken.”
Boerend en schetend aan het kerstdiner zitten met links je schoonmoeder en rechts je nieuwe vriendin: leuk is anders. Er zijn trucs om alle kerstdiners en -ontbijtjes door te komen zonder opgeblazen gevoel, stinkende winden en boeren, vertellen deze darmexperts.
Het beste advies om geen last te krijgen van stinkende darmgassen, diarree of buikpijn tijdens een overdadige maaltijd is kauwen - heel goed en heel langzaam. Dat zegt Eline Meijer, orthomoleculair diëtist en specialist in darmgezondheid.
"Kauw vijftien à twintig keer op een hap eten. Dat lijkt heel veel, en dat is het ook. Maar zo help je je spijsverteringsstelsel alvast. De maag hoeft dan niet keihard aan het werk om al die grote brokken te verwerken."
Een gemiddelde kerstdag zal voor veel mensen in het teken staan van eten: de dag starten met een stuk stol, al vroeg wat borrelhapjes, alcohol, een overdadig kerstmenu, nog meer alcohol, een kaasplank, koffie, chocola. "Dan wordt het stapelen in de maag. Vet, suiker, alcohol en cafeïne zijn enorme triggers voor je darmen", zegt Meijer.
Hoe werkt het ook alweer?
Als je iets eet, belandt die hap via de slokdarm in de maag. Je maaginhoud schudt heen en weer, zodat het eten steeds kleiner wordt. In de maag wordt het vermengd met het zure maagsap. Zit er veel en vet eten in je maag, dan duurt dat langer dan normaal. Vervolgens reist je kerstdiner via de dunne darm, de dikke darm en de endeldarm naar de wc.
Veel mensen hebben last van gevoelige darmen
Elk lichaam is anders, benadrukt ze. Een gevolg van dat stapelen kan zijn dat er niet voldoende maagzuur kan worden aangemaakt en dat het omhoogkomt: zure oprispingen.
Of de eiwitten worden niet goed verwerkt. Dat geeft die typische rotte eierwinden, zegt Meijer. Van te veel vet eten komen natte 'vettige' winden, en ook die stinken.
"Darmgassen zijn normaal en ruiken niet altijd. Maar wel als je spijsvertering niet helemaal op orde is of als je gevoelige darmen hebt", legt Meijer uit.
En van dat laatste hebben veel mensen last. Aan een grote familietafel zullen er altijd een paar tussen zitten, zegt Marloes Collins. Collins is kennisexpert op gebied van het prikkelbaredarmsyndroom en werkzaam bij dokter Tamara Leefstijl.
Veel vet en lactose
Je darmen hebben hersentjes, zegt Collins. Ze onthouden wat ze aankunnen en komt er iets nieuws binnen, dan reageren ze. "Veel vet van je gourmethapjes, bijvoorbeeld. Of als je nooit fruit eet en met Kerst een gigantische fruitsalade verorbert."
Wie weinig zuivelproducten eet en ineens een sloot lactose binnenkrijgt door een grote hoeveelheid roomijs, kan volgens Collins rekenen op een enkeltje naar het toilet tijdens de maaltijd.
Als je te veel vet in je maag hebt, werkt dat laxerend. Het gevolg daarvan is dat je voedsel halfverteerd naar de endeldarm wordt gestuurd. Of dat je lichaam het juist vasthoudt: obstipatie dus.
Het hoeft niet aan de eettafel, maar laat die winden en boeren de vrije loop, zegt Collins. Anders krijg je buikpijn en raakt je buik opgezet.
Heet water geeft rust aan volle buik
Kauwen helpt, en niet drinken ook. Meijer: "Probeer een half uur voor het eten niet meer te drinken en na de maaltijd ook nog een half uur te wachten. Door veel te drinken verdun je het maagzuur weer, waardoor het zijn werk niet goed kan doen."
Na de maaltijd is een glas heet, gekookt water heel fijn, zegt zij. Geen thee. "Daarmee komt je spijsverteringsstelsel een beetje tot rust, en het geeft verlichting aan een volle buik."
Nog een tip is om je rustig te houden. "Door veel te praten tijdens het eten slik je ongemerkt nog meer lucht in. Die komt in de darmen terecht en komt er door scheten en boeren weer uit."
Ben je van plan om met Kerst een hele kalkoen te verorberen en het op een drinken te zetten, vergeet dan niet dat je op de andere eetmomenten nog goede keuzes kunt maken, zegt Meijer. "Eet een licht verteerbare lunch en kijk of je voor je ontbijt wat verse groenten kunt meepakken."
Zes tips tegen opspelende darmen
Het is Kerst, en genieten mag, zeggen beide darmexperts. Maar van ziek zijn geniet je niet. Probeer dus niet te veel te eten.
Maak voordat je aan tafel gaat een flinke kerstwandeling, zegt Collins. Dan zijn je darmen lekker actief en aan het werk gezet, en opgewassen tegen de taak die gaat komen.
Bij de drogist zijn enzymen te koop die een handje helpen bij de spijsvertering. Als je weet dat jouw darmen kunnen opspelen, kan dat een mooie aanvulling zijn, zeggen beide experts.
Excuseer je van tafel als je winden moet laten, en zeg dat je last hebt van je darmen. Dat zorgt ongetwijfeld voor herkenning.
Een goed en lekker kerstontbijtje? Twee gekookte eieren, een avocado en dan pas je croissantje. Dan heb je je vezels en proteïnen vast binnen.
Ga je zelf koken? Zorg naast al het vette eten ook voor een gezond soepje en rauwkostsalade op tafel.
In onze nieuwe rubriek Leven op z’n kop gaan we in gesprek met mensen die iets hebben meegemaakt wat de koers van hun leven drastisch veranderde. Een tragisch ongeluk, afkicken van een verslaving of het verlies van een kind. Deze week: Majorie (43), wiens man de erfelijke ziekte CADASIL heeft, waardoor hij ‘op elk moment’ kan overlijden.
Naam: Majorie Leeftijd: 43 Gebeurtenis: haar man heeft CADASIL, een erfelijke ziekte, waardoor hij ‘elk moment’ kan overlijden Levensmotto: maak van elke dag een feestje
Leven op z’n kop: Majories man kan door CADASIL elk moment overlijden
Majorie (43) en haar man Marcel (50) zijn nog niet zo heel lang samen als zij merkt dat er ‘een zwarte vlek’ is waar zij niet bij kan komen. Als er een gesprek over zijn moeder begint, kan zij naar eigen zeggen nooit vragen stellen. Achteraf blijkt dat dat komt omdat er een erfelijke ziekte in de familie zit, die Marcels moeder ook had. Het gaat om CADASIL, een relatief onbekende ziekte met een enorme impact.
Nu, jaren later, blijkt dat Marcel de ziekte ook heeft én is die ook al tot uiting gekomen. Majorie verandert van partner naar mantelzorger en ziet haar man nu als iemand ‘met steeds meer kinderlijk gedrag’. „Alleen naar sport lopen lukt bijvoorbeeld wel, maar je moet dan wel zijn tas controleren”, beschrijft ze het. „Laatst had hij per ongeluk een lelijk shirtje van mij meegenomen en had hij een keer geen sportschoenen mee.”
Terug naar het begin van hun relatie, een aantal maanden voordat ze zouden trouwen. Een vriend van Marcel maakt een opmerking wat Majorie er eigenlijk van vindt dat er een erfelijke ziekte in de familie zit. Majorie: „Marcel had het op dat moment al zo diep weggestopt, dat hij daar eigenlijk zelf niet meer over nadacht. Ik wist nog helemaal van niks. Het was altijd het onbesproken woord.”
„Op een gegeven moment zei Marcel dat hij me wel iets moest vertellen, maar hij bleef maar huilen. Hij kon niet meer praten en we zijn gaan slapen, de volgende dag gingen we allebei naar ons werk. Op een gegeven moment dacht ik ‘dit is ook te gek voor woorden, ik bel hem nu op, hij zegt al z’n afspraken maar af, en dat doe ik ook en we gaan gewoon praten. Hoe lang het duurt, maakt me niet uit’.”
‘Je kunt nu nog bij me weg’
„In eerste instantie zei hij ‘hoe zou je het vinden als je later alleen achter een kinderwagen loopt?'”, vertelt Majorie. Uiteindelijk komt de aap uit de mouw en blijkt dat het om een vrij onbekende ziekte gaat, CADASIL, die Marcel zelf ook zou kunnen hebben. Op dat moment wil Marcel nog niet weten of dat inderdaad zo is of niet. „Marcel zei: ‘Je kunt nu nog bij me weg, dus doe dat ook. Ik had eigenlijk gewild dat ik je nooit had leren kennen, want dan hadden we die keuze niet hoeven te maken en had ik je niet zoveel pijn gedaan'”, herinnert Majorie zich goed van dat gesprek. „Maar goed, als je echte liefde hebt, dan overwint dat alles, zeggen de sprookjesboeken weleens. Over de ziekte was weinig bekend, we wisten allebei niet wat het precies was.”
Om meer te weten te komen, doet Majorie onderzoek en belt ze allerlei mensen. Het blijkt dat een professor in Leiden onderzoek doet naar de ziekte én dat zij nog bloed heeft van Marcels moeder. Zij had dus meegedaan aan het onderzoek. Majorie: „Op een gegeven moment zijn we over kinderen gaan nadenken, maar ik wilde een kind dit niet aandoen. Wij hebben deze kennis, zijn ouders hadden die niet. Ik kon er niet mee leven dat mijn kinderen de ziekte zouden hebben.”
Uiteindelijk nemen ze de kans toch, met in het achterhoofd dat zwanger worden misschien überhaupt niet zou lukken, maar blijkt Majorie snel zwanger. Er is een test beschikbaar om bij een ongeboren kind te zien of het CADASIL heeft of niet. Maar omdat Marcel niet wilde weten of hij de ziekte had, was dat lastig. Uiteindelijk laat hij zich dan toch testen, waarna blijkt dat hij, maar óók hun ongeboren dochter de ziekte heeft. Ze besluiten de zwangerschap af te breken.
„Het ging allemaal in stilte. Marcel wilde nooit dat iemand van de ziekte afwist, en daar ging ik ook vrijwillig in mee. Maar dat betekent ook dat mensen niet wisten dat ik überhaupt een zwangerschap had afgebroken, laat staan waardoor. We hebben haar wel kunnen overdragen aan de wetenschap, dat was heel bijzonder. Daardoor kwam er ook nieuwe subsidie vrij voor onderzoek.” Uiteindelijk worden Majorie en Marcel ouders van twee gezonde jongens, die nu 18 en 14 zijn.
Gezin blijft positief
CADASIL kwam bij Marcel een aantal jaar geleden tot uiting, maar het leek eerst een burnout of symptomen van overspannen zijn. „Het was in covid-tijd en hij was ontzettend druk”, herinnert Majorie zich. „We dachten eigenlijk dat het een soort overwerkte stressaanval was. Hij praatte moeilijk, was ineens heel moe. Hij wilde er eigenlijk niks van weten, want hij werkte dag en nacht.” Als Marcels gezicht op een gegeven moment half verlamd raakt, schakelen ze de huisarts in. „Hij zei dat het een vorm van CADASIL is. Wij stonden er zelf heel nuchter in. Het zal wel een keer gebeuren, dachten we, dus dat merken we vanzelf wel.”
Verder noemt Majorie dat haar man soms schokken had, voorlopers van epilepsie. Daarbij komt hij soms dagenlang niet of moeilijk uit zijn worden. Nu wordt de ziekte steeds meer merkbaar. „Een aantal weken geleden kwam hij thuis en zei hij ‘nou zeg, deze week rijdt iedereen tegen mij aan op de fiets'”, grinnikt Majorie als ze erover vertelt. Het gezin blijft positief en maakt van sommige dingen ook vooral een grapje, een manier om ermee om te gaan. „Dan zegt een van mijn zoons ‘nou pa, misschien heeft dat meer met jouw coördinatie te maken’.”
‘Mama, ik kan het niet meer’
Eén van de lastigste dingen van CADASIL is dat iemand niet meer is wie hij of zij was. Bij de ziekte hoort namelijk ook vasculaire dementie. „Marcel was altijd heel positief. Hij is heel negatief geworden, hij heeft vasculaire dementie, epileptische aanvallen, Parkinson kan op de loer liggen. Je ziet een gewoon persoon, maar daarachter gebeurt heel veel.” Voor de buitenwereld is dat echter niet altijd zo duidelijk als voor zijn gezin. „Onze zoon was afgelopen weekend jarig, en dat hebben we klein gevierd, want te groot gaat voor Marcel ook niet. Dan zit hij met iemand te praten en die komt daarna naar mij toe en zegt ‘goh gaat echt goed hè, met Marc’. En dan denk ik ja, je wilt het niet weten. Ik moet constant uitleggen wat er achter de voordeur gebeurt. Elke dag is een strijd.” Wel noem Majorie dat antidepressiva hielpen bij het minderen van Marcels negatieve uitingen.
Maar dat die strijd niet alleen achter de voordeur plaatsvindt, illustreert Majorie met een voorbeeld. „We gingen onlangs naar een kerstmarkt en dat moet leuk en gezellig zijn, maar Marcel zegt dan alleen maar negatieve dingen. Dat wil hij zelf ook niet. Bij onze jongste knapte er ineens iets, hij stond tussen de menigte te brullen. En dat is een gozer die ik op zijn 6de voor het laatst heb zien huilen, toen hij van z’n fiets viel. Hij zei alleen maar herhaaldelijk ‘mama ik kan het niet meer, ik kan het echt niet meer’. Dat gaat door merg en been.”
Soms zijn de dingen die Marcel doet ook niet gepast, vertelt Majorie. Ze heeft moeten leren om het anders te zien en „geen plaatsvervangende schaamte” te hebben. „Maar natuurlijk heb je dat soms wel”, legt ze uit. „Marcel is financieel directeur geweest van een heel groot bedrijf en heeft voor miljoenen garant gestaan, en nu hebben we moeten zeggen dat de bankapp en zijn pas zijn afgenomen, omdat hij er niet meer mee om kan gaan.”
‘Je partner is je partner niet meer’
„Je merkt de ziekte dagelijks in alles terug. Marcel was heel verzorgd, hij droeg een pak en stropdas, had verzorgde handen en nagels, ging eens in de drie weken naar de kapper, zo’n persoon. Nu zitten we bijvoorbeeld te eten en zie ik dat hij een trui aanheeft die hij al twee weken draagt. Je ziet toch zelf dat je een ranzige trui aanhebt? Maar dat ziet hij niet. En kijk je naar z’n nagels, heeft ie gewoon rouwrandjes. Niet alleen innerlijk is het een anders persoon geworden, maar waar je naar kijkt ook. Zo ben je wel al afscheid aan het nemen van wat er was. De liefde wordt niet minder, maar wel anders.”
Zo noemt Majorie dat de verhouding tussen haar en Marcel anders is. „Je partner is je partner niet meer, dat valt weg. De vader en je sparringspartner in het opvoeden, ben je ook kwijt aan het raken.”
‘We weten niet wanneer Marcel overlijdt’
„We maken wel geintjes en proberen het positief te houden, maar we weten niet wanneer Marcel overlijdt. Het kan zijn dat ik na dit telefoontje naar beneden kom, en hij dood in de stoel zit.”
Dr. Saskia Lesnik Oberstein over de ziekte: „CADASIL is een erfelijke ziekte van de kleine slagadertjes. In de loop van het leven hoopt een eiwit zich op in de wand van de kleine slagadertjes. Dat gebeurt in alle kleine slagadertjes van het lichaam, maar alleen de hersenslagadertjes hebben er last van. Daarom beperken de problemen bij mensen met CADASIL zich tot de hersenen. Het hersenweefsel ontvangt chronisch te weinig bloedtoevoer.”
Majorie: „Het blijkt dat er veel meer mensen zijn die CADASIL hebben dan gedacht. Het begint vaak met symptomen van een burnout of overspannen zijn. Weinig huisartsen herkennen het, daarom moet het juist bekender worden. Als mensen dit weten, kunnen ze veel sneller onderzoeken of het familiair is. Het kan ook beginnen met erge migraine met aura. Hoeveel mensen hebben dat wel niet? Dat hoeft niet te betekenen dat iedereen dan CADASIL heeft, maar het kan één van de symptomen zijn.”
Boek over CADASIL
Het stel heeft ook een boek geschreven, juist om CADASIL bekender te maken en lotgenoten te helpen. „Het boek begon met afscheidsbrieven die Marcel schreef voor de jongens als hij op reis was voor z’n werk, omdat we niet wisten wanneer hij zou overlijden”, vertelt Majorie. „Dat werden er zoveel, dat we dachten ‘hier moeten we een boek van maken’. Doordat ik niks kon delen van wat ik meemaakte, al op 25/26-jarige leeftijd, en dat zo ingrijpend was, ben ik gaan schrijven. Dat hebben we allemaal nog, dus op een gegeven moment besloten we dat uit te brengen. Ik gun het niemand wat ik heb moeten meemaken, dat het zo onbekend is en ik niet wist waar ik heen moest, ik kon met niemand praten.”
„Ik dacht: als er maar één iemand is, en dat heeft me in het zware schrijfproces ook geholpen, die er wat aan heeft, vind ik het genoeg. We kregen zoveel berichten van mensen die inderdaad zeiden ‘wauw, wat geweldig, ik dacht dat we er alleen voor stonden, het sterkt mij’. Er was een dame die ons mailde en zei ‘ik ga het boek niet lezen, want ik vind het te heftig, maar het staat wel in mijn kast. Als ik wakker word zie ik het boek, dat geeft me de kracht om op te staan’. Veel meer mensen moeten de naam CADASIL kennen”, besluit Majorie.
Het aantal coronavirusdeeltjes in het rioolwater is opnieuw gestegen en bereikt daarmee een nieuwe recordhoogte. Dat blijkt uit cijfers van het RIVM. Maar wat betekent dat? En hoe gaan we ermee om, nu Kerst voor de deur staat? We vragen het aan hoogleraar Virologie Marion Koopmans en hoogleraar Uitbraken van Infectieziekten Chantal Rovers.
Coronoa piekt weer, zijn er gevolgen voor de Kerst?
Families Oekraïense krijgsgevangenen zijn wanhopig
Naar schatting tienduizend Oekraïners zitten in krijgsgevangen in Rusland, sommigen al bijna twee jaar. Rusland geeft internationale organisaties geen toegang tot deze krijgsgevangenen, maar de VN heeft wel met 252 Oekraïners gesproken, direct nadat zij door een gevangenenruil waren vrijgelaten. Ruim 90 procent van de krijgsgevangenen geeft aan te zijn gemarteld. Waar aanvankelijk nog gevangenen werden uitgeruild, heeft Rusland sinds begin augustus geen enkele Oekraïense krijgsgevangene vrijgelaten. Tot wanhoop van de families.
Families Oekraïense krijgsgevangenen zijn wanhopig
Groningen lokt voor krapte arbeidsmarkt
Een campagne moet ex-Groningers terughalen naar hun geboortegrond of de stad waar ze gestudeerd hebben. Posters hangen in heel de Randstad. Ook in bushokjes op de Amsterdamse Zuidas, het hart van financieel-economisch Nederland. Want ook daar zit de doelgroep waar de campagne van de gemeente Groningen zich op richt: mensen van rond de dertig die misschien wel een beetje klaar zijn met de files en de torenhoge huizenprijzen in de Randstad.