[unable to retrieve full-text content]
Obesitasmedicijn vanaf 1 april in het basispakket | Gezond AD.nlHele verhaal bekijken via Google NieuwsObesitasmedicijn vanaf 1 april in het basispakket | Gezond - AD.nl
Read More
[unable to retrieve full-text content]
Obesitasmedicijn vanaf 1 april in het basispakket | Gezond AD.nlHele verhaal bekijken via Google NieuwsDe obesitaspil zal beschikbaar worden voor Nederlanders met een BMI hoger dan 40. De Body Mass Index (BMI) is een middel om te berekenen of je een gezond gewicht ten opzichte van je lengte hebt. Een gezond BMI ligt voor volwassen gemiddeld tussen de 18,5 en de 25, volgens het Voedingscentrum. In de obesitaspil zit het medicijn Saxenda, dat het hongergevoel van de patiënt onderdrukt met als gevolg gewichtsverlies. Ook mensen met een BMI van 35 die met andere gezondheidsrisico’s kampen komen in aanmerking voor de medicatie.
Naast een hoog BMI moet je om in aanmerking te komen voor de obesitaspil ook leefstijlinterventie toepassen. Je moet naast de obesitaspil dus ook meer gaan bewegen. Als de obesitaspil in jouw geval niet vergoed wordt, kost de pil €2600 euro per jaar. Ongeveer 100.000 Nederlanders hebben een hoger BMI dan 40, oftewel obesitas, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Dat de obesitaspil vergoed zal worden is dus een feit, maar de vraag is of we dat moeten willen. Het kan ten slotte ook zo zijn dat patiënten die een hoog gewicht hebben daar zelf de oorzaak van zijn. Sommigen zijn dus van mening dat zij ook zelf voor de kosten op zouden moeten draaien.
Aan de andere kant kost overgewicht de overheid veel geld. Overgewicht is zelfs een van de duurste kostenposten voor de Nederlandse gezondheidszorg, volgens Loket Gezondleven van Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. De overheid is veel geld kwijt aan arbeidsongeschiktheid, ziekteverzuim en gezondheidszorg. Daarnaast zorgt een preventie van overgewicht in Nederland voor een lagere druk op de zorg. Loket Gezondleven schat de besteding aan de gevolgen van overgewicht op ongeveer 500 miljoen euro. Misschien kan de obesitaspil deze besteding dus wel drukken.
Verder worden patiënten die de obesitaspil gaan gebruiken aangespoord om meer te bewegen. Dat kan over het algemeen natuurlijk voor niemand kwaad.
Vind jij dat de obesitaspil vergoed moet worden door de overheid? Of vind je dat overgewicht de verantwoordelijkheid van de patiënt is? En dat zij dus ook zelf moeten opdraaien voor de kosten? Praat mee op onze Facebook-pagina!
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Flurona’ Een griepinfectie boven op een corona-infectie vergroot de kans dat een patiënt aan de beademing moet of overlijdt.
‘Flurona’ doopten artsen het al – een gelijktijdige infectie met griep (flu in het Engels, van influenzavirus) én het coronavirus. Mensen die met zo’n dubbelinfectie in het ziekenhuis belanden, lopen een hoger risico aan de beademing te moeten of zelfs te overlijden dan mensen met alleen een zware coronavirusinfectie.
Dat wijst een onderzoek uit naar dubbelinfecties met het coronavirus SARS-CoV-2 en drie verschillende luchtwegvirussen. Het verscheen vrijdag in het medisch-wetenschappelijke tijdschrift The Lancet.
Sinds half maart is er een griepepidemie in Nederland. Het RIVM ziet de laatste vier weken een flinke toename in het aantal mensen dat griep heeft bij de huisartsenpeilstations. Bij ongeveer de helft van de monsters van mensen met griepachtige klachten werd bij de laatste meting (in de week van 14 maart) een influenzavirus gevonden. Bij 9 procent was het SARS-CoV-2, het aandeel van andere luchtwegvirussen was nog minder.
Maaike Swets, arts-onderzoeker in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) analyseerde samen met Britse onderzoekers de gegevens van meer dan 200.000 volwassenen die tussen februari 2020 en december 2021 met Covid-19 waren opgenomen in ziekenhuizen in het Verenigd Koninkrijk. Bij bijna 7.000 van deze patiënten, allen 50-plussers, was er ook getest op andere luchtwegvirussen – 583 mensen bleken dubbel geïnfecteerd: met een griepvirus (39 procent), het RS- virus (38 procent) of een adenovirus (23 procent).
Lees ook: Doorbraakinfectie ná vaccinatie geeft super-immuniteitBij patiënten die zowel Covid-19 als griep hadden, bestond een grotere kans op een ernstig verloop. Ze waren ook wat fragieler en iets ouder dan de geteste patiënten met alleen Covid-19. „Zij werden op andere virussen getest omdat ze zieker waren, daarom hebben we in onze analyse daarvoor gecorrigeerd”, zegt Swets. De dubbel-geïnfecteerden hadden een vier keer hogere kans aan de beademing te moeten, en een twee keer zo hoge kans op overlijden. Bij co-infecties met een van de andere luchtweg-virussen waren deze risico’s niet verhoogd.
Het is belangrijk dat kwetsbaren zich laten vaccineren tegen zowel Covid-19 als tegen griep, schrijven de auteurs. Over de vaccinatiestatus tegen griep of corona van de patiënten waren geen gegevens, maar het grootste deel was ziek voordat de coronavaccins er waren.
Omdat de coronamaatregelen zijn losgelaten zal zowel het coronavirus als het influenzavirus meer rondgaan de komende periode. Dat maakt de kans op dubbele infecties hoger. „We raden aan alle Covidpatiënten in het ziekenhuis óók te testen op griep”, zegt Swets.
In het Amsterdam UMC gebeurt dat in het luchtwegvirusseizoen standaard, zegt Joost Wiersinga, internist-infectioloog en niet betrokken bij de studie. „We zien nu weinig Covidpatiënten in het ziekenhuis, en ook nog weinig grieppatiënten, maar deze bevindingen kunnen relevant worden, nu of in de herfst. De middelen die we gebruiken bij ernstige Covid-19 in het ziekenhuis, zoals bijvoorbeeld dexamethason, kun je bij griep misschien juist beter niet gebruiken. Dat wordt nog een lastige afweging bij dubbelinfecties.”
De situatie is inmiddels wel weer anders dan ten tijde van deze studie. Het ziekteverloop na een Omikroninfectie is vaak milder en de meeste mensen zijn gevaccineerd tegen het coronavirus.
[unable to retrieve full-text content]
Combinatie corona en griep levert hoger risico op: sneller aan de beademing AD.nlHele verhaal bekijken via Google Nieuws[unable to retrieve full-text content]
Combinatie corona en griep levert hoger risico op: sneller aan de beademing Eindhovens DagbladHele verhaal bekijken via Google NieuwsCoronapatiënten die tegelijkertijd zijn besmet met een griepvirus zijn extra kwetsbaar. Onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de universiteit van Edinburgh duidt erop dat patiënten die met deze combinatie in het ziekenhuis zijn opgenomen er vaak "aanzienlijk slechter" aan toe zijn dan patiënten die alleen COVID-19 hebben.
De onderzoekers analyseerden gegevens van 6.965 patiënten die in het ziekenhuis lagen met COVID-19 en ook werden getest op andere virussen. Van deze groep bleek 8,4 procent ook een ander luchtwegvirus bij zich te dragen, zoals het influenzavirus of een verkoudheidsvirus.
Patiënten die corona én influenza hadden, belandden eerder aan de "invasieve beademing", wat doorgaans op de intensive care gebeurt. Het risico daarop is volgens de in The Lancet gepubliceerde onderzoeksresultaten ruim 4 procent groter door de "co-infectie".
Het sterfterisico bleek in de onderzochte groep 2,35 procent hoger als iemand zowel corona als griep had. Ook een combinatie van corona en een zogeheten adenovirus - een ander luchtwegvirus - leidt gemiddeld tot een 1,5 procent grotere kans om te overlijden.
"Dit kan grote gevolgen hebben voor de patiënt, voor ziekenhuizen en de ic-capaciteit tijdens seizoenen waarin het coronavirus en het influenzavirus samen circuleren, en mogelijk ook voor vaccinatiestrategieën", zegt onderzoeker Maaike Swets.
Het zou goed kunnen dat mensen in de toekomst vaker dan in de afgelopen twee jaar diverse virussen, waaronder corona, tegelijk oplopen. Door alle coronamaatregelen die tijdens de pandemie van kracht waren, gingen andere luchtwegvirussen ook minder rond dan normaal. De onderzoekers benadrukken dat het belangrijk is om patiënten op zowel corona als griep te testen.
Dat blijkt uit een nieuwe studie van onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de Universiteit van Edinburgh. De onderzoekers stellen dat een dubbele infectie weliswaar minder vaak voorkomt, maar verwachten ook dat in toekomst vaker sprake zal zijn van een dubbelinfectie. Daarom raden de onderzoekers van het LUMC aan om bij ziekenhuisopname altijd te testen op beide virussen en om in de toekomst de landelijke vaccinatiecampagne voor de kwetsbare groepen erop aan te passen.
De studie op basis van 300.000 patiënten is verschenen in The Lancet. „In de afgelopen twee jaar zagen we regelmatig dat patiënten met COVID-19 ernstig ziek werden, met soms een ic-opname en beademing tot gevolg”, zegt Maaike Swets, promovendus bij de afdeling Infectieziekten van het LUMC en de Universiteit van Edinburgh. Een infectie met influenza (griep) kan tot een vergelijkbare situatie leiden. „Maar over de gevolgen van een dubbele infectie met sars-cov-2 en griep -of andere luchtwegvirussen- was minder bekend.”
De resultaten van een dubbele infectie laten dus zorgelijke uitkomsten zien: „Mensen die influenza én sars-cov-2 hebben, worden ruim vier keer zo vaak beademd. Ze overlijden 2,4 keer vaker dan mensen die alleen corona hebben.”
Grote gevolgen voor de patiënt, maar mogelijk voor ziekenhuizen en ic-capaciteit tijdens seizoenen waarin sars-cov-2 en influenza samen circuleren, stellen de onderzoekers.
Er wordt dus verwacht dat het aantal mensen met meer dan één infectie zal toenemen. Vooral tijdens perioden waarin verschillende virussen in omloop zijn. Swets legt uit dat dit misschien tijdens de coronapandemie minder was door het anderhalvemeterbeleid, zelfisolatie en mondmaskers. Nu er geen coronamaatregelen meer zijn en er een griepepidemie is, kan dit leiden tot een toename van dubbele infecties.
Hoofdonderzoeker van het LUMC, Geert Groeneveld, benoemt het belang van preventie. Niet alleen sociale hygiëne, maar ook vaccinaties kunnen erger voorkomen. „Vooral voor kwetsbare personen is de bescherming tegen het coronavirus én het griepvirus van belang.”
[unable to retrieve full-text content]
Dat melden Haagse bronnen aan De Telegraaf.
In plaats van de strakke hand van bovenaf, moeten Nederlanders voortaan zelf maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat ze zichzelf en elkaar niet besmetten. Dat is een duidelijke shift van het beleid dat het kabinet eerder voerde, waarin ferm werd ingegrepen en meermaals lockdowns werden ingesteld om de verspreiding van corona te remmen.
Het kabinet verwacht dat burgers – die na twee jaar pandemie inmiddels wel doordrongen zijn van de basismaatregelen – er zelf voor zorgen dat ze niet besmet worden. Ventileren, mondkapjes dragen waar nodig, en misschien niet met z’n allen op een kluitje gaan zitten in de kroeg in de winter: het kabinet hoopt dat Nederland verstandig genoeg is om daar zelf aan te denken. Ook wordt van bedrijven verwacht dat ze hun personeel beschermen: dat betekent dat men bij klachten of ziekte niet moet worden gedwongen om toch op te komen draven, iets wat ’pre-corona’ vaak gebeurde.
De coronasteun voor bedrijven - die op 1 april verdwijnt - behoort als het aan het kabinet ligt ook definitief tot het verleden. Het subsidie-infuus was destijds nodig om noodlijdende ondernemers te redden, maar binnen het kabinet klinkt ook dat het een ongezonde werking heeft gehad omdat het kwakkelende bedrijven kunstmatig op de been heeft gehouden.
Volgens kabinetsbronnen worden de testfaciliteiten van de GGD binnenkort ook afgeschaald. Testen op corona wordt dan ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger, dat kan ofwel via de welbekende zelftesten maar Den Haag kijkt ook naar de mogelijkheid om dit bij huisartsen te laten doen. Op die manier zouden mensen dan alsnog een herstelbewijs kunnen krijgen, wat met een zelftest natuurlijk niet kan.
Wanneer de GGD geen tests op grote schaal meer uitvoert, dan wil het kabinet de verspreiding van het virus en het opduiken van nieuwe varianten op een andere manier monitoren. Rioolwatersurveillance, iets wat nu ook al steekproefsgewijs gebeurt, kan daarvoor uitkomst bieden. Ook kijkt het ministerie van VWS naar een ’bredere manier van modellering’ van de coronaverspreiding, omdat RIVM-modellen in het verleden vaak niet accuraat bleken.
Hoewel de nieuwe lijn van het kabinet vaart op het optimisme dat we corona zelf wel in bedwang kunnen houden, blijven er ook zorgen. ’Corona gaat niet weg en is ook geen griepje,’ is de waarschuwing. De opkomst van een nieuwe variant kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er op den duur toch weer maatregelen moeten worden genomen. Ook hoopt het kabinet op meer enthousiasme voor boostprikken. De animo daarvoor neemt rap af, waarschijnlijk door de mildheid van de omicronvariant. Zelfs bij kwetsbaren en senioren ziet het kabinet het aantal mensen dat een herhaalprik komt halen dalen.
Het langetermijnplan dat coronaminister Ernst Kuipers volgende week de deur uitdoet maakt deel uit van een bredere koerswijziging. Hij kondigde eerder al aan dat wat hem betreft beperkingen in de samenleving niet langer de boventoon moeten voeren. „We bewegen hiermee weg van de uitsluiting van risico’s naar meer beheersing daarvan en naar een zo normaal mogelijke manier van leven”, zei Kuipers daar eerder over. Het openhouden van de samenleving moet daarbij het uitgangspunt vormen.
[unable to retrieve full-text content]
Schurftuitbraak in Utrecht, sommige studenten blíjven terugkomen bij huisarts: 'Lopen het steeds weer op' AD.nlHele verhaal bekijken via Google NieuwsArie Boomsma heeft zijn ‘vreemde’ slaaproutine gedeeld. Hij vertelt dat hij iedere dag cannabisolie inneemt voor het slapengaan, iets wat hij al zijn volgers aanraadt.
Tekst gaat verder onder advertentie
Arie Boomsma heeft zijn slaaproutine op Instagram gedeeld. Zo gaat hij elke dag op hetzelfde tijdstip slapen en staat hij op hetzelfde tijdstip weer op. Daarnaast beweegt hij overdag veel en drinkt hij geen alcohol na het avondeten.
Dat klinkt allemaal best vanzelfsprekend voor wie een goede nachtrust wil, maar één tip is volgens een aantal volgers een tikkeltje vreemd. Arie zegt namelijk dagelijks CBD, oftewel cannabisolie in te nemen. ,,Waarvoor de CBD olie?”, vraagt een volger. ,,CBD is een ontstekingsremmer, een anti-stresser, het bevordert de nachtrust”, legt Arie uit.
En hoewel CBD olie inderdaad daarvoor wordt gebruikt, zitten er ook nadelen aan het middel. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het middel bijwerkingen kan veroorzaken als angst, depressiviteit en psychoses. Ook is het bekend dat CBD effect kan hebben op andere medicatie. Het kan dus erg gevaarlijk zijn in combinatie met andere geneesmiddelen.
Veel mensen die de huisarts bezoeken met maagklachten krijgen op recept maagzuurremmers voorgeschreven. Zo’n pil helpt vaak goed en heeft weinig bijwerkingen, zegt Tijn Kool van het Radboudumc, een van de betrokken onderzoekers. ‘Maar maagzuurremmers maskeren de echte oorzaken achter maagklachten, zoals ongezond eten, overgewicht of alcohol drinken.’
‘Herkenbaar’, vindt huisarts Just Eekhof de bevindingen, niet betrokken bij de nieuwe studie. ‘Maagzuurremmers staan op de derde plaats van meest voorgeschreven geneesmiddelen en zijn de laatste decennia in de pennen van de artsen geslopen.’ Dat heeft ook te maken met tijdsdruk in de huisartsenpraktijk, aldus Eekhof. Leefstijladviezen worden vaak slecht opgevolgd, een maagzuurremmer werkt meteen. ‘Dat is ook het gevoel bij dokters: pats-boem, en je hebt een tevreden patiënt.’
Volgens Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) worden er jaarlijks 2,4 miljoen maagzuurremmers voorgeschreven. Niet zeker is hoeveel daarvan is bedoeld voor langdurig gebruik
Voor de nieuwe studie, gepubliceerd in British Journal of General Practice, keken de onderzoekers naar het geneesmiddelgebruik en de patiëntgegevens van zo’n driehonderd huisartsenpraktijken tussen 2016 en 2019. Ze legden die naast de richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Bij veel geneesmiddelen gaat alles volgens het boekje, benadrukt Jako Burgers, medeonderzoeker en zelf huisarts. Zo geven huisartsen minder vaak dan eerder antibiotica bij oogontstekingen die meestal vanzelf overgaan. Onnodige spierverslappers tegen lage rugpijn worden al helemaal nauwelijks meer voorgeschreven. ‘Maar die maagzuurremmers, daar is echt wel verbetering mogelijk.’
Het probleem van onnodig maagzuurremmers slikken is niet dat ze bijzonder onveilig of duur zijn. Problematisch is volgens Kool en Burgers dat het gebruik van de pillen indirect de gevolgen van een ongezonde leefstijl in stand houdt. Die kaatsen later als een boemerang terug wanneer patiënten met grotere problemen weer bij de dokter komen, stellen ze.
Bovendien is afhankelijk worden van maagzuurremmers eigenlijk onnodig, zegt Burgers. Als patiënten stoppen met het middel, krijgen ze vaak eerst klachten omdat de maagzuurproductie weer op eigen kracht aansterkt. Maar, zegt Burgers: ‘Het is met maagklachten net als met slaapproblemen. Het zijn ongemakken in het leven die vaak vanzelf overgaan met goede voorlichting en adviezen. Met pillen creëer je juist een extra probleem.’
Kool werkt daarom bij het project ‘Doen of laten?’, dat een bewustwordingscampagne over gepaste zorg bij maagklachten organiseert. ‘We willen iedereen betrekken. Patiënten, huisartsen, maar ook apothekers. In de wachtkamers komen posters en flyers.’ Een keuzehulp over maagklachten op de site thuisarts.nl moet patiënten met maagzuurklachten al voor een huisartsbezoek bewust maken van het idee dat ze wellicht geen pil nodig hebben, maar zelf iets kunnen doen.
Huisarts Eekhof vreest dat zo’n campagne de werkdruk op de toch al overbelaste huisartsen verder verhoogt. ‘Leefstijl is een maatschappelijk probleem. De verantwoordelijkheid hiervoor weer bij de huisarts leggen is niet terecht. Ze kunnen niet alles oplossen.’
Burgers wil zeker niet huisartsen met het probleem opzadelen. ‘Alles hoeft niet en kan ook niet stel op sprong veranderen. Bij elke praktijk heb je gemiddeld twintig tot veertig patiënten die onnodig die pillen slikken. Als je dat binnen een jaar allemaal wilt afbouwen, is dat inderdaad een behoorlijke belasting. Het meeste win je bij patiëntenvoorlichting. Als een patiënt zo’n pil niet meer wil, hoeft de arts die niet meer te overtuigen. Dat helpt enorm.’
Veel mensen die met maagklachten naar de huisarts gaan, krijgen onterecht voor lange tijd maagzuurremmers voorgeschreven, blijkt uit onderzoek van onder meer het Radboudumc bij zo'n 300 huisartspraktijken.
In bijna 9 op de 10 gevallen worden maagzuurremmers zonder medische indicatie langdurig voorgeschreven. Volgens het onderzoek gaat het om 88 procent van de patiënten.
Het onderzoek richt zich op het voorschrijven van medicijnen door huisartsen bij drie soorten klachten: antibiotica bij oogontsteking, spierverslappers bij lage rugpijn en maagzuurremmers bij maagklachten.
Van de mensen met pijn in de onderrug krijgt maar 3 procent spierverslappers zonder indicatie. Bij mensen met oogontsteking is de verdeling ongeveer 50-50. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift British Journal of General Practice.
Volgens de onderzoekers verhullen maagzuurremmers de echte oorzaken van de klachten. Die hangen vaak samen met een ongezonde leefstijl, zoals overgewicht, overmatig alcoholgebruik of slechte voeding. Dat maakt aanpak van het probleem complex.
"Voor het voorschrijven van spierverslappers bij lage rugpijn zijn alternatieven, zoals pijnstillers", zeggen onderzoekers Tijn Kool en Simone van Dulmen van het Radboudumc. "En daar is het advies: je moet gaan bewegen. Bij maagzuurremmers is vaak de sleutel een andere leefstijl of een ander voedingspatroon. Dat vergt een langere adem, want zoiets is niet een-twee-drie veranderd."
Jako Burgers, als huisarts betrokken bij het onderzoek, zegt ook: "Maagzuurremmers maskeren, terwijl het lichaam wel signalen uitzendt." Volgens hem zouden huisartsen, apothekers en patiënten alerter moeten zijn en zich vaker moeten afvragen of het middel echt nodig is. "Het is heel verleidelijk om het toch weer voor te schrijven als het goed heeft geholpen", zegt hij in het NOS Radio 1 Journaal. "Het is belangrijk dat er goede voorlichting wordt gegeven, omdat het vaak niet nodig is."
Ook de Radboud-onderzoekers vinden dat het anders moet. "Dit cijfer is gewoon hoog. Daarom zeggen we, hier moeten we samen met huisartsen, apothekers en patiënten naar kijken."
Een campagne en een online-hulptool op thuisarts.nl gericht op patiënten, moeten daarbij helpen. Eerder presenteerde het Zorginstituut Nederland al een "verbetersignalement", bedoeld om de zorg voor mensen met maagklachten te verbeteren.
[unable to retrieve full-text content]
Dit is: de slaaproutine van Arie Boomsma Geenstijl.nlVeel mensen die met maagklachten naar de huisarts gaan, krijgen onterecht voor lange tijd maagzuurremmers voorgeschreven, blijkt uit onderzoek van onder meer het Radboudumc bij zo'n 300 huisartspraktijken.
In bijna 9 op de 10 gevallen worden maagzuurremmers zonder medische indicatie langdurig voorgeschreven. Volgens het onderzoek gaat het om 88 procent van de patiënten.
Het onderzoek richt zich op het voorschrijven van medicijnen door huisartsen bij drie soorten klachten: antibiotica bij oogontsteking, spierverslappers bij lage rugpijn en maagzuurremmers bij maagklachten.
Van de mensen met pijn in de onderrug krijgt maar 3 procent spierverslappers zonder indicatie. Bij mensen met oogontsteking is de verdeling ongeveer 50-50. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift British Journal of General Practice.
Volgens de onderzoekers verhullen maagzuurremmers de echte oorzaken van de klachten. Die hangen vaak samen met een ongezonde leefstijl, zoals overgewicht, overmatig alcoholgebruik of slechte voeding. Dat maakt aanpak van het probleem complex.
"Voor het voorschrijven van spierverslappers bij lage rugpijn zijn alternatieven, zoals pijnstillers", zeggen onderzoekers Tijn Kool en Simone van Dulmen van het Radboudumc. "En daar is het advies: je moet gaan bewegen. Bij maagzuurremmers is vaak de sleutel een andere leefstijl of een ander voedingspatroon. Dat vergt een langere adem, want zoiets is niet een-twee-drie veranderd."
Jako Burgers, als huisarts betrokken bij het onderzoek, zegt ook: "Maagzuurremmers maskeren, terwijl het lichaam wel signalen uitzendt." Volgens hem zouden huisartsen, apothekers en patiënten alerter moeten zijn en zich vaker moeten afvragen of het middel echt nodig is. "Het is heel verleidelijk om het toch weer voor te schrijven als het goed heeft geholpen", zegt hij in het NOS Radio 1 Journaal. "Het is belangrijk dat er goede voorlichting wordt gegeven, omdat het vaak niet nodig is."
Ook de Radboud-onderzoekers vinden dat het anders moet. "Dit cijfer is gewoon hoog. Daarom zeggen we, hier moeten we samen met huisartsen, apothekers en patiënten naar kijken."
Een campagne en een online-hulptool op thuisarts.nl gericht op patiënten, moeten daarbij helpen. Eerder presenteerde het Zorginstituut Nederland al een "verbetersignalement", bedoeld om de zorg voor mensen met maagklachten te verbeteren.
In de coronaperiode gingen jongeren uit verveling en behoefte aan intimiteit eerder een relatie aan dan ze anders zouden doen. Dat blijkt dinsdag uit onderzoek van kenniscentrum Rutgers en Soa Aids Nederland. Nu de coronamaatregelen grotendeels opgeheven zijn, willen ze 'inhalen' wat tijdens de coronatijd niet mogelijk was.
Rutgers en Soa Aids Nederland voerden twee jaar lang onderzoek uit naar jongeren tussen de 16 en 24 jaar. De op drie momenten afgenomen vragenlijsten werden meer dan tienduizend keer ingevuld. Ook werden nog eens 44 jongeren uitgebreid geïnterviewd.
Het begrip 'coronarelatie' kwam in dat onderzoek naar voren. Jongeren zeiden over zichzelf én over vrienden dat ze uit verveling en omdat ze intimiteit wilden een relatie zijn aangegaan die anders waarschijnlijk niet was ontstaan.
Singles hadden minder seks en onenightstands kwamen minder voor omdat ze niet besmet wilden raken met het coronavirus. Opvallend is dat een deel van de vrijgezelle jongeren zich niet liet testen op soa's. Soms omdat ze dachten dat de GGD het al te druk had.
De coronamaatregelen zoals de lockdowns en avondklok ervoeren jongeren echt als een dieptepunt. Het ontbrak ze aan mogelijkheden om nieuwe mensen te ontmoeten of "simpelweg verliefd te worden", zegt Rutgers-onderzoeker Hanneke de Graaf. "Voor hen is het van vitaal belang om elkaar fysiek te blijven ontmoeten en te blijven ontdekken".
De meesten hielden zich aan de coronamaatregelen, ook al gaf ze dat een geïsoleerd gevoel en vonden ze daardoor het leven saai. Een gedeelte ervoer zelfs depressieve gevoelens.
Nu de maatregelen zijn opgeheven, hebben jongeren behoefte aan intimiteit en diepgang, onder meer door nieuwe mensen te ontmoeten. Daarnaast hebben ze ook het idee dat ze een inhaalslag moeten maken door bijvoorbeeld meer te daten of te experimenteren. Toch wordt het oppakken van het datingleven ook spannend gevonden. Een terugkeer naar het normale leven is voor veel jongeren nog best even wennen.
Met alle positief geteste mensen van Nederland kun je elke dag opnieuw een Johan Cruijff Arena tot aan de bovenste rijen vullen. Dus nee, corona is nog lang niet weg. Het virus kluistert halve kantoorafdelingen aan huis. Het zorgt voor roosterproblemen, onderbezetting en bij de meeste mensen ook voor een hoop gedoe en logistieke toestanden. Nog maar te zwijgen over alle lichamelijke ongemakken. Eén coronabesmetting is voor de meeste mensen dus eigenlijk wel meer dan genoeg.
Maar wat blijkt: steeds meer mensen raken voor een tweede keer besmet. Een enkeling rept zelfs over een derde keer. En het kan. Je kunt opnieuw besmet raken, zeggen de deskundigen. Maar hoe zit dat dan? We zouden door vaccinatie of een doorgemaakte infectie toch op zijn minst een paar maanden beschermd zijn tegen het virus?
Ja, zegt internist-infectioloog Joost Wiersinga van Amsterdam UMC, tegen een ernstig beloop van de ziekte ben je wel beschermd, maar tegen besmetting na verloop van tijd niet genoeg. Dat komt ook doordat ons immuunsysteem telkens met een nieuwe virusvariant wordt geconfronteerd.
We hebben er al een hele trits voorbij zien komen – de Wuhanvariant, delta, omikron – en van elke afzonderlijk kun je in theorie besmet raken. Sterker nog, je kunt zelfs kort achter elkaar twee keer geïnfecteerd raken door verschillende subvarianten, zo valt volgens Wiersinga te leren uit een omvangrijk Deens onderzoek onder positief geteste Denen tussen november 2021 en februari dit jaar. De Denen hebben in het lab ook gekeken naar de (sub)varianten waarmee mensen besmet waren. Omikron begon met de subversie BA.1, maar die is inmiddels weggedrukt door BA.2. Dat is omikron met een mutatie in het spike-eiwit, de stekeltjes van het coronavirus.
“De Denen hebben dat mooi gedocumenteerd. Je ziet daarin dus ook dat je omikron BA.2 kunt krijgen als je net BA.1 hebt gehad. Het komt voor, maar het is ook zeldzaam, blijkt uit dit onderzoek.”
Nu is er ook al een BA.3 variant gevonden. Betekent dit dat mensen deze derde variant er ook nog achteraan kunnen krijgen? Ja, in theorie wel, zegt Wiersinga, met de opbeurende boodschap dat het niet aannemelijk is dat BA.3 stevig voet aan de grond krijgt. Zijn grote broer BA.2 is besmettelijker en dus dominanter. “BA.3 lijkt ’m niet te worden.”
Dikke kans dus dat als iemand dit jaar twee keer corona heeft gekregen, die zowel omikron BA.1 als BA.2 voor de kiezen heeft gehad. Het Argos-consortium, een samenwerking van de GGD Amsterdam en Amsterdam UMC, houdt precies bij welke varianten er worden achtergelaten op de wattenstaafjes van de teststraat bij de RAI. Ook de wedloop in Amsterdam tussen BA.1 en BA.2 kon daardoor nauwgezet worden gevolgd, zegt moleculair microbioloog Marcel Jonges. “In januari begon BA.2 aan zijn opmars, op 20 februari werd er evenveel BA.1 en BA.2 in de stad gemeten, en inmiddels heeft BA.2 bijna alles overgenomen. We zitten boven de 90 procent.”
Ook werden er een paar procenten dubbelinfecties gezien. Deze mensen hadden de twee (sub)varianten tegelijkertijd onder de leden. Of mensen met een dubbelinfectie zich ook beroerder voelen, wordt nu ook onderzocht.
Volgens Huub Savelkoul, hoogleraar immunologie aan de universiteit van Wageningen, zijn vooral mensen die een onvoldoende immuunrespons maken tegen het virus de pineut. Dat geldt ook voor mensen met een afweerstoornis, bij wie de vaccins niet helpen. “Zij lopen een hoger risico om meerdere infecties achter elkaar op te lopen.” Maar er het goede nieuws is volgens Savelkoul ook dat voor veruit de meeste mensen vaccineren en boosteren wel helpt tegen ernstige ziekte.
Maar de mate van fitheid bepaalt ook hoe bevattelijk je bent, zegt Savelkoul. “Je kunt zelf ook dingen doen om je immuunsysteem zo krachtig mogelijk te houden. Zorg dat je beweegt, dat je goed en afwisselend eet, dat je vitaminen- en mineralenbalans op orde is en dat je goed slaapt.” Nog een tip: beperk chronische stress. “Het stresshormoon cortisol remt de immuunreactie.”
En dan nog kun je besmet raken. Sommige mensen ervaren dat de tweede keer corona heftiger was. Dat lijkt onlogisch, want met elke besmetting raak je telkens een beetje beter opgewassen tegen hetzelfde virus. Bij mensen die eerder een besmetting met de deltavariant hadden is het helemaal gek, want die was ook nog eens ziekmakender dan de omikronvariant. Toch is er een logische verklaring waarom een tweede besmetting harder kan binnenkomen.
Savelkoul: “Na een infectieziekte heeft het immuunsysteem een geweldige activiteit ontplooid om dat virus op te ruimen. Daarna is het nog een beetje hyper. Als er op dat moment een andere variant van dat virus komt, of een ander virus, dan staat het immuunsysteem eigenlijk te veel aan. Dan ga je heviger reageren dan nodig is op dat virus. Dat kan verklaren waarom voor mensen de tweede infectie heftiger is.”
Of we in het najaar massaal wéér een omikronbesmetting moeten doorstaan, valt lastig te voorspellen, zegt Wiersinga. Dat hangt af van de vraag welke variant dán dominant is. Er wordt ondertussen ook nog onderzoek gedaan naar een vaccin tegen omikron en verder is het volstrekt niet duidelijk hoe lang de immuniteit blijft bestaan. “Als je het nu hebt gehad, verwacht ik dat je er in het najaar nog wel deels tegen beschermd bent, althans tegen ernstig ziek worden.”
We moeten in elk geval hopen dat deze omikronvariant lang dominant blijft, zegt Savelkoul. “Hoe langer dat duurt, hoe meer kans we hebben om immuniteit op te bouwen en hoe minder mensen uiteindelijk ziek worden of overlijden. Dan kan ook corona een soort verkoudheidsvirus worden waar we, desnoods met het lokaal opschalen van maatregelen als mondkapjes en afstand houden, goed mee kunnen leven.”
De Vaccinatie Twijfeltelefoon wordt vanaf donderdag de Twijfeltelefoon voor allerlei medische vragen. Het eerste onderwerp dat wordt opgepakt is de vroege opsporing van darmkanker, vertelt Robin Peeters, de oprichter van de Twijfeltelefoon.
Later deze maand kunnen mensen ook terecht voor vragen over het HPV-virus, dat verschillende vormen van kanker kan veroorzaken en het vaccineren daartegen.
"Met de Twijfeltelefoon willen we gezondheidsverschillen in de grote stad verkleinen", vertelt Robin Peeters, internist in het Erasmus MC en oprichter van de Twijfeltelefoon. Hij wil zoveel mogelijk informatie aanbieden, zodat mensen zelf een goede keuze kunnen maken of zij zich willen laten vaccineren of willen deelnemen aan bevolkingsonderzoek. "Op dit moment doet veel desinformatie de ronde. Zowel over darmkanker, als over COVID-19-vaccinatie als over HPV-vaccinatie", aldus de internist.
De Vaccinatie Twijfel Telefoon werd in november 2021 opgericht zodat mensen vragen konden stellen over coronavaccinaties. De lijn kreeg honderden telefoontjes per dag.
Bij de Twijfeltelefoon werkt het Erasmus MC samen met huisartsen in de buurt en getrainde geneeskundestudenten. Op woensdag kunnen vragen ook in het Turks worden beantwoord, en op vrijdag werken telefonisten die Arabisch spreken.
Het aantal Nederlanders met griep is voor de tweede week op rij fors gestegen. Dat betekent dat een griepepidemie is begonnen, melden het RIVM, onderzoeksinstituut Nivel en het Erasmus MC woensdag. Zij baseren zich op informatie van laboratoria, ziekenhuizen, huisartsen en GGD's.
In Nederland is er sprake van een griepepidemie als twee weken achter elkaar meer dan 58 op de 100.000 mensen met griepachtige verschijnselen hun huisarts bezoeken en minstens 10 procent het influenzavirus heeft. Die data worden bijgehouden door het Nivel en het RIVM.
Vorige week meldde het RIVM aan NU.nl al een duidelijke stijging van het aantal keel- en neusmonsters met het influenzavirus te zien. "Afgelopen week steeg dit aantal snel verder en werd in ruim de helft van de monsters een influenzavirus gevonden", zegt het instituut nu.
De stijging van het aantal griepgevallen is volgens Nivel en het RIVM waarschijnlijk gerelateerd aan het opheffen van de coronamaatregelen in Nederland. "Daardoor hebben mensen weer meer contact met anderen en kan ook de kans op luchtweginfecties zoals griep toenemen."
Volgens het RIVM en Nivel was het aan de hand van cijfers afkomstig van huisartsen lastig te bepalen of er sprake was van een griepepidemie. "De klachten van griep lijken namelijk erg op die van het coronavirus en veel mensen met griepachtige klachten zullen naar een GGD-teststraat gaan of doen een zelftest. Er gaan daardoor minder mensen met luchtweginfecties naar de huisarts dan vorige jaren."
Daarom onderzoekt het RIVM sinds november monsters uit de coronateststraten van de GGD in Amsterdam en Utrecht op de aanwezigheid van griepvirussen. Aan de hand van die data was een stijging van het aantal griepgevallen te zien. Ook cijfers van laboratoria en ziekenhuizen gaven een toename aan.
De laatste griepepidemie vond plaats in de winter van 2019/2020 en duurde slechts drie weken. Vlak daarna brak de coronapandemie uit. Vanwege de coronamaatregelen kwam er de afgelopen twee jaar nauwelijks griep voor in Nederland.
Griep en COVID-19 zijn beide infecties van de luchtwegen, maar worden veroorzaakt door verschillende virussen. De virussen verspreiden zich via druppels die vrijkomen bij bijvoorbeeld hoesten en niezen. De basismaatregelen helpen niet alleen de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, maar ook die van het griepvirus.
Femke (32) is drie maanden geleden bevallen, maar zit sinds de bevalling niet lekker in haar vel. Daar schaamt ze zich voor, want zou dit niet de gelukkigste periode uit haar leven moeten zijn? Ze houdt enorm veel van haar dochter, maar ze is ook overweldigd door het moederschap en is soms verdrietig. Wat kan ze doen om zich beter te voelen?
Mamacoach Tilda Timmers: "Het allerbelangrijkste is dat je het niet voor je houdt, maar dat je erover praat, met je partner, ouders of goede vriendin. Met iemand die heel dicht bij je staat en van wie je denkt: die vertrouw ik, daar durf ik mijn verhaal aan kwijt.
Blijf niet in je eentje rondlopen met dit soort gevoelens. Heel veel moeders schamen zich als ze niet op die roze wolk zitten. Denken: ik moet dit zelf oplossen, want als ik dit vertel, gaan mensen oordelen over mij of mij zien als slechte moeder. Sommige moeders zijn zelfs bang dat hun kindje wordt afgepakt. Maar als je het voor jezelf houdt, wordt het probleem alleen maar erger."
Timmers raadt aan, hoe moeilijk ook, er toch over praten. En om tijdens dat gesprek zo eerlijk mogelijk te zijn over wat je voelt: "Begin het gesprek met iemand bij wie je je prettig voelt. En vertelt eerlijk hoe je voelt, wind er geen doekjes om. Als je dat verbloemd gaat doen, in termen als: 'Ik voel me niet zo goed', kan de ander je niet goed begrijpen."
Belangrijk hierbij is dat de gesprekspartner door blijft vragen, omdat het voor de moeder in kwestie heel moeilijk kan zijn om deze gevoelens te delen. Timmers: "Goed luisteren zonder oordeel en veel empathie is belangrijk. Dat is de eerste stap."
Als je daarna denkt: dit is niet genoeg, ik heb hier meer hulp bij nodig, probeer dan zo snel mogelijk aan de bel te trekken. Timmers: "Niet alleen omdat de wachttijden in de reguliere GGZ lang zijn, maar ook omdat je, hoe sneller je vertelt hoe je je voelt, hoe sneller je probleem kan worden opgelost.
Als je na zes weken je verhaal doet, is dat echt anders dan dat je daar een jaar mee blijft rondlopen. Ook krijg je dan misschien problemen met hechting, de relatie met je kind. Nog maar te zwijgen over de relatie met je partner, die ook onder de situatie leidt. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt. Dat is de boodschap."
Hoe komt het eigenlijk dat veel vrouwen in de periode na de bevalling verdrietig zijn, depressief, of een postpartum depressie meemaken? Timmers: "De ene vrouw is er gevoeliger voor dan de ander. Het heeft onder andere te maken met je DNA: als je moeder er last van had, is de kans groter dat jij er ook last van krijgt."
"Verder zie ik in mijn praktijk moeders die perfectionistisch zijn, de lat hoog leggen voor zichzelf, graag controle willen houden, moeite hebben om de touwtjes te laten vieren. Dat zijn allemaal factoren die meespelen in het ontstaan van gevoelens als: ik ben niet goed genoeg als moeder.
Dingen waar vrouwen mee worstelden voor ze een kind kregen, zoals somberheid, angst, perfectionisme, worden vergroot als de baby er is. Dan krijg je een vergrootglas waardoor coping skills niet meer werken, want met een baby raak je de controle kwijt. Tel daarbij op: hormonen, slaapgebrek, en het enorme verantwoordelijkheidsgevoel en al die dingen bij elkaar zorgen ervoor dat die roze wolk er niet altijd is."
Heeft Timmer nog andere tips om beter voor jezelf te zorgen als je niet zo lekker in je vel zit? Timmers: "Als je merkt dat je niet slaapt terwijl je baby wel slaapt, dan is er waarschijnlijk veel onrust in je hoofd. Dat signaal moet je zeker niet negeren."
"Voel je je onzeker als je ziet hoe andere moeders het doen op social media? Dan helpt het om minder op je telefoon te kijken. Als je jezelf gaat vergelijken met anderen en daar onzeker van wordt, trek je aan het kortste eind. Niet doen, dus. Ben je perfectionistisch? Probeer de lat lager te leggen, want anders heb je continu het idee dat je faalt."
Als je ziet dat een moeder in je omgeving het moeilijk heeft, hoe kan je haar dan helpen? Timmers: "It takes a village to raise a child, maar onze maatschappij is helaas individualistisch. Zie je dat een moeder struggelt, vraag haar gewoon: 'Wat kan ik voor je doen?'
Het zijn vaak de kleine dingen waarmee je kunt helpen: even met de oudste wandelen zodat de moeder de baby kan voeden, een rondje met de baby lopen zodat zij kan douchen, een boodschapje halen of stofzuigen: al dit soort kleine dingen maken een geweldig groot verschil. Veel moeders durven niet om hulp te vragen en alle kleine beetjes helpen dan."
Tot slot wil Timmers benadrukken: "Als je niet op een roze wolk zit, moet je beseffen dat het niet jouw schuld is. Het is geen keuze, jij kunt daar niets aan doen. Dat overkomt je. Besef: ik heb er niet voor gekozen, en probeer vooral lief te zijn voor jezelf."
In deze wekelijkse rubriek Asking for a friend leggen we lezersvragen over gezondheid voor aan één van onze experts. Heb jij ook een prangende gezondheidsvraag voor een huisarts, verloskundige, diëtist, psycholoog of een andere gezondheidsexpert? Mail die dan naar weekendmagazine@rtl.nl en wie weet zie jij het antwoord hier op deze plek snel verschijnen
Psychische klachten zijn nog steeds de meestvoorkomende oorzaak van arbeidsongeschiktheid. In 2020 werden ruim vier op de tien arbeidsongeschiktheidsuitkeringen uitbetaald vanwege psychische stoornissen, zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Bij vrouwen gaat het onder meer om depressiviteit, verstandelijke beperkingen, posttraumatische stress-stoornissen en borderline; bij mannen om verstandelijke beperkingen, depressiviteit en schizofrenie.
In 2020 kregen ruim 758.000 mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Er zijn iets meer vrouwen dan mannen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Na psychische stoornissen (42 procent) zijn bot- en spierziekten de meestvoorkomende diagnose bij een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Daarbij gaat het om 19 procent. Ziekten van het zenuwstelsel, oog of oor (10 procent) staan op nummer drie.
[unable to retrieve full-text content]
Waarom niemand kan garanderen dat corona voorbij is: “Het virus is nog van alles aan het uitproberen” Het NieuwsbladHele verhaal bekijken via Google NieuwsPsychische klachten zijn nog steeds de meestvoorkomende oorzaak van arbeidsongeschiktheid. In 2020 werden ruim vier op de tien arbeidsongeschiktheidsuitkeringen uitbetaald vanwege psychische stoornissen, zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Bij vrouwen gaat het onder meer om depressiviteit, verstandelijke beperkingen, posttraumatische stress-stoornissen en borderline; bij mannen om verstandelijke beperkingen, depressiviteit en schizofrenie.
In 2020 kregen ruim 758.000 mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Er zijn iets meer vrouwen dan mannen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Na psychische stoornissen (42 procent) zijn bot- en spierziekten de meestvoorkomende diagnose bij een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Daarbij gaat het om 19 procent. Ziekten van het zenuwstelsel, oog of oor (10 procent) staan op nummer drie.
Het gebeurde op een zondagmiddag in mei 2020, toen hij thuiskwam van een bijna 100 kilometer lange fietstocht. De vriendschappelijke voetbalwedstrijden ter voorbereiding op het Europees Kampioenschap waren vanwege corona uitgesteld dus Ronald Koeman, trainer van het Nederlands elftal, hield zijn conditie fietsend op peil. En toen werd hij die middag ineens misselijk, hij begon te zweten en kreeg pijn op de borst.
Zijn vrouw belde 112, de ambulance bracht hem naar het Amsterdam UMC. Diagnose: een achterwandinfarct, zijn middelste kransslagader was verstopt geraakt en had de bloedtoevoer naar zijn hart geblokkeerd. Het moment waarop de cardioloog twee stents aanbracht en het bloed weer kon doorstromen, staat hem nog scherp bij, vertelt hij aan de telefoon. Hij voelde de misselijkheid onmiddellijk wegtrekken.
Eigenlijk zou hij zes weken daarvoor bij de cardioloog zijn langsgegaan. Zijn vader was overleden aan een hartstilstand, hartklachten zitten in de familie, dus hij vond dat hij zich maar eens moest laten controleren. De afspraak was verplaatst vanwege corona. En toen had de werkelijkheid hem ingehaald. Ondanks zijn familiegeschiedenis kwam het infarct onverwacht. De oud-profvoetballer (58) werd om de paar maanden gecontroleerd, hij was fit, zijn bloeddruk en cholesterol waren nooit reden geweest voor ongerustheid, zegt hij. Zonder dat hij daar zicht op had, was een belangrijk bloedvat langzaam dichtgeslibd. ‘Daar merk je helemaal niets van totdat het misgaat.’
Zijn cardioloog Jan Piek, hoogleraar in het Amsterdam UMC, vroeg hem of hij daarover wilde vertellen. Als bekende Nederlander kon hij anderen er misschien van overtuigen dat ze zich bewust moeten zijn van die onzichtbare risico’s. ‘Ik heb jarenlang bij nacht en ontij patiënten gedotterd’, zegt Piek, ‘en na afloop heb ik zo vaak gedacht: wat jammer, als je je eerder had gemeld, hadden we het infarct mogelijk kunnen voorkomen. Maar wie geen klachten heeft, gaat meestal niet naar de dokter.’
En zo voltrekt zich een stille epidemie, waarbij bloedvaten langzaam vernauwen en mensen pas worden gewaarschuwd als het (bijna) te laat is, als ze een hartinfarct krijgen of een herseninfarct, of last van pijnlijke krampen in hun benen zodra ze gaan lopen. Nederland telt 1,5 miljoen hartpatiënten maar onder die ijsberg moet een veelvoud aan toekomstig leed schuilgaan, zegt Piek.
Door betere behandelingen is de sterfte aan hart- en vaatziekten de afgelopen decennia weliswaar fors gedaald, zegt hoogleraar vasculaire geneeskunde Frank Visseren (UMC Utrecht), maar nog altijd kosten hartkwalen iedere dag ruim honderd mensen het leven. Aderverkalking is de belangrijkste oorzaak.
Dagelijks komen bovendien 650 mensen met hartproblemen in het ziekenhuis terecht, onder wie 93 patiënten als Ronald Koeman, met dichtgeslibde kransslagvaten. Visseren: ‘De meeste patiënten blijven nu leven, maar de gevolgen voor de kwaliteit van dat leven kunnen heel groot zijn.’
Met die indrukwekkende cijfers is het opmerkelijk, zegt cardioloog Piek, dat er jaarlijks wél honderdduizenden Nederlanders preventief worden onderzocht op kanker, maar dat er veel minder wordt gedaan om hartproblemen af te wenden. Het roer moet om, zegt hij, en hij vindt zijn collega’s aan zijn zijde.
De drie Amerikaanse legerartsen die tegen het einde van de Korea-oorlog de kransslagaders van jonge, gesneuvelde soldaten onderzochten, moeten stomverbaasd zijn geweest. Tot dan toe was het idee dat aderverkalking alleen bij ouderen toeslaat, als de rimpels in een huid op leeftijd. Maar van de driehonderd overleden soldaten vertoonde driekwart in de vaten rondom het hart al tekenen van verkalking, terwijl ze gemiddeld nog maar 22 jaar oud waren. De resultaten, in 1953 gepubliceerd in vakblad Jama, betekenden een ommezwaai: als slagaderen zo vroeg al schade oplopen, vroegen artsen zich af, kan daar dan iets tegen worden ondernomen?
Een langlopend onderzoek onder duizenden inwoners van de Amerikaanse stad Framingham zou de sleutels bieden voor preventie: roken, hoge bloeddruk, een verhoogd cholesterolgehalte, leeftijd en geslacht bleken het risico op hart- en vaatziekten te bepalen. Aan de hand van die vijf pijlers zijn risicotabellen gemaakt die nu door artsen over de hele wereld worden gebruikt om bij hun patiënten de kans op hart- en vaatproblemen te berekenen. Wie hoog scoort, krijgt het advies om gezonder te gaan leven. Bloeddrukmedicijnen en cholesterolverlagers (statines) behoren ook in Nederland tot de meest voorgeschreven medicijnen.
Dat risicomanagement moet wereldwijd miljoenen mensen groot leed of een voortijdige dood hebben bespaard, maar het blijft een kansberekening, een inschatting die niet per se hoeft overeen te komen met wat zich binnen in het lichaam afspeelt. ‘Je mist altijd patiënten, aan beide kanten’, zegt huisarts en onderzoeker Robert Willemsen, verbonden aan de universiteit van Maastricht. ‘Ik heb patiënten die een hartinfarct hebben gekregen terwijl ik dat niet had verwacht, maar ik ken ook patiënten die op papier een hoog risico lopen en die gezond blijven.’
Volgens de Gezondheidsraad is zeker een kwart van de gevallen van hart- en vaatziekten niet te voorspellen met de bekende risicofactoren. Gevolg is dat sommige patiënten onterecht levenslang medicijnen slikken of juist niet worden behandeld terwijl dat wel zou moeten, zegt de Nijmeegse hoogleraar Jan Hein Cornel, gespecialiseerd in aderverkalking. ‘Als je gezond leeft, uit een gezonde familie komt en alle bloedwaarden zijn gunstig, dan hoef je nog niet gevrijwaard te zijn van aderverkalking.’
Er zijn factoren waar een mens geen invloed op heeft en die ook niet in een risicotabel te vangen zijn, verduidelijkt Robin Nijveldt, hoogleraar cardiovasculaire beeldvorming aan het Radboud UMC. Onze genen bijvoorbeeld. ‘Vergelijk het met een wasmachine. Je kunt de trommel nog zo goed schoonhouden, maar als je die uit elkaar haalt, vind je altijd kalk. Want dat zit nu eenmaal in het water. Voor ons lijf geldt dat we vetten nodig hebben, als bouw-en brandstof, maar die slaan we ook deels op, en bij de een hebben de bloedvaten daar meer last van dan bij de ander.’
Het goede nieuws is dat inmiddels zichtbaar kan worden gemaakt wat er in de bloedvaten gebeurt: op een CT-scan van de kransslagaders komt de ziekte die decennialang verborgen bleef heel duidelijk in beeld. Cardioloog Nijveldt wijst naar de witte stip op zijn beeldscherm: dat is kalk, legt hij uit, en de grijze stukken die we zien, zijn vettige plaques die zich her en der hebben opgehoopt. Aderverkalking is niet helemaal de juiste term: het probleem speelt zich af in de slagaders (die organen van bloed voorzien). Daar ontstaan plaques doordat de vaatwanden, aan het begin van het leven nog helemaal glad, gaandeweg beschadigd raken waarna er ontstekingscellen, kalk en vettig cholesterol samenklonteren. Dat belemmert de bloedstroom en bovendien kunnen die plaques plotseling openscheuren, waardoor een stolsel kan ontstaan dat een bloedvat afsluit.
Dankzij de nieuwe technologie kan de stille epidemie van aderverkalking voor het eerst in kaart worden gebracht. Hoeveel mensen hebben, zonder dat ze dat weten, te veel kalk in de vaten rondom hun hart en lopen daarmee een risico? De soldatenstudie uit 1953 gaf een indicatie maar de groep was klein, de onderzoekstechniek gedateerd. Zweedse onderzoekers kwamen een half jaar geleden met een actueel antwoord, nadat ze bij ruim 25 duizend willekeurige mannen en vrouwen tussen de 50 en de 64 een CT-scan van de kransslagaders hadden gemaakt: vier op de tien kampten met aderverkalking, bij een op de twintig Zweden was zelfs een vernauwing in een bloedvat zichtbaar. Terwijl geen van hen weet had van een hartprobleem.
Het onderzoek, gepubliceerd in vakblad Circulation, laat goed zien dat een hartinfarct of een beroerte een heel lange aanloop kent, zegt hoogleraar en cardioloog Cornel. ‘Van een vernauwing voel je lange tijd niets, totdat een bloedvat voor 75 procent dicht zit. Dan pas word je kortademig of krijg je pijn op de borst.’
Zouden de Zweden met aderverkalking er met een risicoberekening door de huisarts of cardioloog zijn uitgehaald? Het merendeel wel, zo blijkt: de groep met het hoogste risico had op de scan inderdaad twee tot drie keer vaker aderverkalking. Maar in de groep die volgens de risicotabel nauwelijks gevaar liep, had een op de drie mannen en een op de vier vrouwen tóch aderverkalking. Die zouden zijn gemist en nietsvermoedend, net als Ronald Koeman, door het leven zijn gegaan.
Koeman vertelt over zijn vader, net als hijzelf oud-profvoetballer, die na een wandeling thuis een hartstilstand kreeg en dat niet overleefde. ‘Hij was fit, rookte niet, had geen klachten. Als hij zich had laten controleren, had hij nog geleefd, dat weet ik zeker’. Precies daarom moet de CT-scan een veel prominentere rol krijgen in de screening op hart- en vaatziekten, vinden huisartsen en cardiologen.
Iedere 50-plusser moet ervan doordrongen raken dat de bloedvaten een regelmatige check-up behoeven, zegt huisarts Willemsen: bloeddruk en cholesterol laten meten, en maatregelen nemen als die te hoog zijn. Maar om het risico nog beter in te schatten, kan beeld nodig zijn van de kransslagaders. ‘Kijken naar de grote boosdoener in plaats van er van bovenaf omheen cirkelen.’
Alle 50-plussers dan maar uit voorzorg in de CT-scanner leggen? Er is nog geen bewijs dat zo’n aanpak effectief is, weten cardiologen. Verreweg de meeste schade in de vaten zit bij oudere patiënten met risicofactoren, zo blijkt ook uit de Zweedse studie, patiënten dus die de huisarts er met de risicotabel ook wel uithaalt. Of, zoals Nijveldt zegt: ‘Wie rokend en met een frietje in de hand de spreekkamer in komt lopen, heeft geen CT-scan nodig.’
De CT-scan is daarom, ‘na lang nadenken’ niet toegevoegd aan de nieuwe Europese richtlijn over preventie van hart- en vaatziekten, zegt hoogleraar Visseren, voorzitter van de richtlijncommissie. Een internationale groep wetenschappers heeft de afgelopen jaren de bevindingen uit alle nieuwe studies gebruikt om een betere risicocalculator te maken, vertelt hij. Daarmee kan nu nog nauwkeuriger worden voorspeld hoe groot de kans is dat iemand binnen tien jaar een hart- of vaatziekte krijgt of daaraan overlijdt. ‘Ontworpen om miljoenen mensen het leven te redden’, concludeerde het European Heart Journal vorige maand.
Ook met die nieuwe calculator zullen artsen patiënten blijven missen, erkent Visseren. Maar voorlopig heeft een CT-scan alleen meerwaarde bij twijfelgevallen, denkt hij. De uitslag kan de cardioloog dan duidelijk maken of een ogenschijnlijk gezonde patiënt alsnog een behandeling nodig heeft. Iemand als Ronald Koeman bijvoorbeeld: fit maar wel met hartproblemen in de familie.
Toch wordt nu ook hier uitgezocht of het zinvol is om bij iedereen, preventief, het hart in beeld te brengen. In Scandinavische landen is een CT-scan bij regulier hartonderzoek al gebruikelijk en Rotterdamse en Groningse wetenschappers bestuderen in een proefbevolkingsonderzoek of dat voorbeeld navolging verdient. Daarvoor zijn ruim 40 duizend willekeurige Nederlanders (veertigers tot en met zeventigers) in drie groepen verdeeld. Met de eerste groep gebeurt niets, bij de tweede groep zijn de risico’s in kaart gebracht (waarna patiënten met een hoog risico een behandeling hebben gekregen, bijvoorbeeld met cholesterolverlagers), groep drie heeft een CT-scan gekregen (waarna patiënten, als het beeld verontrustend was, ook medicijnen hebben gekregen). Sindsdien worden ze gevolgd, na vijf jaar wordt bekeken in welke groep zich de minste hartinfarcten hebben voorgedaan.
De CT-scan die daarbij wordt gebruikt, is de eenvoudige variant, een scan waarmee in een paar minuten tijd de hoeveelheid kalk in de kransslagaders kan worden gemeten. Daarop zien radiologen weliswaar niet de vernauwingen, maar een hoge kalkscore blijkt toch een grote voorspellende waarde te hebben voor een later hartinfarct, zegt de Groningse hoogleraar Rozemarijn Vliegenthart, gespecialiseerd in de beeldvorming van hart en longen. Voordelen: een lage stralingsbelasting, geen contrastvloeistof nodig, kosten circa 75 euro. De onderzoeksresultaten zullen over een paar jaar duidelijk maken of een landelijk bevolkingsonderzoek naar de vroege opsporing van hart- en vaatziekten zinvol is.
De CT-scan kan om nog een andere reden van belang zijn: niet om aderverkalking aan te tonen, maar juist om die uit te sluiten en patiënten dus gerust te stellen. Vliegenthart is onderzoeksleider van een studie waarbij huisartsen zelf, zonder tussenkomst van de cardioloog, een CT-scan kunnen aanvragen, zodat patiënten met pijn op de borst snel zekerheid krijgen. Nu al, zegt Vliegenthart, is duidelijk dat de helft van de groep geen kalk in de hartslagaders heeft. Bij hen is iets heel anders aan de hand, een probleem met de slokdarm bijvoorbeeld of spierpijn tussen de ribben.
Een CT-scan is onverbiddelijk en dat kan zomaar nóg een groot voordeel opleveren: wie ziet wat zich onzichtbaar in de bloedvaten rond het hart aan het afspelen is, realiseert zich sneller dat er iets moet gebeuren. Schots onderzoek, gepubliceerd in het NEJM, wees uit dat in de groep die zijn eigen scan onder ogen kreeg na vijf jaar minder vaak een al dan niet fataal hartinfarct had plaatsgevonden dan in de groep bij wie alleen het risico was berekend. Niet omdat het aantal ingrepen (een dotterbehandeling bijvoorbeeld) in de gescande groep groter was, maar omdat die deelnemers vaker hun leefstijl veranderden of trouw hun medicijnen slikten.
Het aanpassen van de leefstijl is voor veel patiënten erg moeilijk, weet huisarts Willemsen. Medicijnen die de bloeddruk en het cholesterol verlagen, worden ook lang niet altijd trouw geslikt: een op de elf hartinfarcten, beroertes of gevallen van plotse hartdood is te wijten aan gebrek aan therapietrouw. ‘Die medicijnen moet je levenslang gebruiken, dan helpt het als je ervan doordrongen bent dat er iets aan de hand is.’
Er is nog een andere goede overtuigingstactiek, weten cardiologen. Opmerkelijk veel patiënten, zegt de Nijmeegse cardioloog Cornel, melden zich als een broer of zus of naaste vriend een infarct heeft gehad. Huisarts Willemsen: ‘Dan kan ik, om in voetbaltermen te blijven, de bal makkelijker binnenschieten. Dan zien patiënten veel sneller in dat ze iets moeten veranderen.’
Erwin Koeman maakte na het hartinfarct van zijn broer Ronald snel een afspraak bij de cardioloog. Testen en bloedonderzoek gaven geen alarmsignaal af, maar de CT-scan maakte zichtbaar dat ook bij hem een kransslagader verstopt zat. Een stent bood geen uitkomst, hij moest een openhartoperatie ondergaan.
Voor Ronald Koeman is alles weer bij het oude, vertelt hij. De gebeurtenissen op die middag in mei houden hem niet meer bezig. ‘Ik ben er niet angstig door geworden, ik besef wel dat ik veel geluk heb gehad. Ik was thuis, er kwam snel een ambulance, ik kon in het ziekenhuis meteen worden geholpen. Ik fiets ook weleens alleen, als het me tijdens zo’n tocht was overkomen, had het mogelijk slechter kunnen aflopen.’
Maak een snapshot en je ziet hoe de bloedvaten van vrouwen en mannen verschillen, zegt Hester den Ruijter, hoogleraar hart- en vaatziekten bij vrouwen aan het UMC Utrecht. De aderverkalking in de slagaders van een vrouwenhart ziet er vaak anders uit: de plaques in de vaatwand zijn stabieler, met minder vet en ontstekingscellen dan bij mannen. Lange tijd was het idee dat vrouwen daardoor in het voordeel waren, want een stabiele plaque scheurt niet zo makkelijk. Maar waarom krijgen ze dan soms toch een hartinfarct?
Het idee is dat in de bloedvaten van vrouwen vaak kleinere stolsels ontstaan, legt Den Ruijter uit, die de microvaten van het hart kunnen blokkeren. Ook kunnen vrouwen last hebben van het samenknijpen van de kransslagaderen. Op een CT-scan zijn spasmen en vernauwingen in de allerkleinste bloedvaten alleen niet zichtbaar. Vrouwen met pijn op de borst worden daarom nogal eens naar huis gestuurd met de boodschap dat er in het hart niets te vinden is wat hun klachten veroorzaakt.
Den Ruijter coördineert een landelijk onderzoek waarmee moet worden achterhaald hoe bij die vrouwen eerder en beter een diagnose kan worden gesteld. Dat lukt mogelijk door bij een hartkatheterisatie (waarbij via een dun slangetje de bloedvaten rondom het hart worden bekeken) een speciale techniek te gebruiken.
[unable to retrieve full-text content] Krijg de pokken, zou ik bijna willen roepen Telegraaf.nl Een 'individuele keuze' over v...